Penkogels moeten uitsteken uit de wand van de poot,
zodat de pen op zijn plaats wordt vergrendeld.
K.Twee BUITENpoten zijn correct met elkaar verbon-
den wanneer de uitlijningsbout goed past in de sleuf
op de andere BUITENpoot waarbij de kogelborgpen
wordt ingevoerd zoals afgebeeld.
14
POTEN NAAR STEUNEN: MONTAGE
Zowel de Raptor-steun en vlakke steun kunnen wor-
den verbonden met de binnenpoot en buitenpoot.
A. BUITENpoot
B. BINNENpoot
C. VLAKKE steun
D. RAPTOR-steun
E. De getoonde buitenpoot is bevestigd aan een
vlakke steun.
F. De getoonde binnenpoot is bevestigd aan een
vlakke steun.
G. Correcte positie van de VLAKKE steun
Het kogelgewricht van de vlakke steun mag niet op
de uiterste geleidingslimiet staan zonder te verzeke-
ren dat er geen verdere beweging zal plaatsvinden.
H. De getoonde buitenpoot is verbonden met de
Raptor-steun.
I. De getoonde binnenpoot is gekoppeld aan de
Raptor-steun.
J. Correcte positie van de RAPTOR-steun
De Raptor-steun moet zo geplaatst worden dat zoveel
mogelijk grip op het oppervlak wordt verzekerd.
15
BASISCONFIGURATIES: OVERZICHT
A. CONFIGURATIE: Driepoot
GEBRUIKSMODUS: Ankerframe
B. CONFIGURATIE: A-frame
GEBRUIKSMODUS: Directioneel frame
C. CONFIGURATIE: Ezeldriepoot (met winch gemonte-
erd aan een poot)
GEBRUIKSMODUS: Ankerframe
D. CONFIGURATIE: Zijdelings A-frame
GEBRUIKSMODUS: Directioneel frame
E. CONFIGURATIE: Ezeldriepoot (met directionele
katrol)
GEBRUIKSMODUS: Directioneel frame
F. CONFIGURATIE: Gin Pole
GEBRUIKSMODUS: Directioneel frame
16
Opzetten en gebruik van multipoot
HET IS VAN VITAAL BELANG DAT DE GEBRUIKER
DE RICHTING EN DE GROOTTE VAN DE KRACHTEN
DIE OP HET FRAME UITGEOEFEND WORDEN, KAN
BEPALEN. HET FRAME MOET WORDEN GEMONTE-
ERD, SPANBANDEN MOETEN WORDEN AANGEBRA-
CHT, SCHEERLIJNEN MOETEN WORDEN VOORZIEN
EN ALLES MOET WORDEN BEDIEND OM AAN
ALLE KRACHTEN TE WEERSTAAN ZONDER ENIGE
BEWEGING VAN HET FRAME EN AANVERWANTE
APPARATUUR.
Onderstaande stappen zijn een gids voor de succes-
volle werking van de Vortex.
AANBEVELINGEN VOOR DE OPSTELLING
We raden ten zeerste aan om het montagegedeelte
van de Vortex te trainen in een veilige omgeving waar
alle deelnemers zich kunnen concentreren op de
relevante taken.
- Zet de Vortex indien mogelijk uit de buurt van de
48 – VORTEX USER MANUAL
®
E X P E R T
(DU) NEDERLANDS
zone met valgevaar en breng deze nadien tot aan de
rand.
- Neem de nodige maatregelen om te voorkomen dat
de Vortex over de rand tuimelt tijdens het opstellen en
optuigen. Dit kan door de bevestiging van een bevei-
ligde koord aan de kop of een poot en/of het gezekerd
plaatsen van het frame terwijl het wordt verplaatst en
op zijn positie wordt vastgezet.
STAP 1: Identificeer de gebruiksmodus.
Ankerframe:
Wanneer het touw dat de lading ondersteunt, is
vastgemaakt op de Vortex.
OF
Directioneel frame:
Waar het touw dat de lading ondersteunt niet is
vastgemaakt op de Vortex, maar eerder wordt
omgeleid via een katrol die wordt ondersteund door
de Vortex.
STAP 2: Identificeer de uitgeoefende kracht.
Bepaal de grootte en richting van de uitgeoefende
kracht:
- Geplande bewegingen van de last.
- Te verwachten ongeplande bewegingen van de last.
STAP 3: Identificeer de neiging van beweging.
De kop en de steunen van het frame zullen de neiging
hebben om te bewegen als ze niet zijn vastgezet.
STAP 4a: Bepaal de beveiligingsvereisten van de
STEUN. De steunen zijn vastgezet om elke beweging
van de steunen en het frame te voorkomen.
STAP 4b: Bepaal de beveiligingsvereisten van de KOP.
De kop van het frame wordt meestal vastgezet met
behulp van scheerlijnen. De scheerlijnen geven
sterkte en stijfheid aan het frame.
STAP 5: Verzeker dat de hoeken van de scheerlijnen
binnen de limieten vallen.
Verzeker dat de scheerlijn of het scheerlijnvlak:
- Niet minder zijn dan 30°.
- Niet minder zijn dan de uitgeoefende krachthoek.
STAP 6: Test de belasting van de tuigage om de stabi-
liteit en veiligheid van het frame te garanderen.
Zorg ervoor dat de tuigage wordt getest door het
systeem in een veilige situatie te belasten. Deze
test moet uitgevoerd worden vooraleer deze wordt
toegepast met personeel in een potentieel gevaarlijke
omgeving.
17
Stap 1: Gebruiksmodus: De Vortex wordt gebruikt
ter ondersteuning van touwen, katrollen en andere
uitrusting voor touwtuigage. De drie meest voorko-
mende functies zijn:
A. Ondersteuning van touwen rechtstreeks vanaf de
kop van het frame (fig. 1a).
B. Ondersteuning van touwen vanaf een winch die op
de poot is gemonteerd via een directionele katrol op
de kop van het frame (fig. 1b).
C. Ondersteuning van een directionele katrol of kat-
rolsysteem op de kop van het frame (fig. 1c).
Voor het correct optuigen moet de gebruiker zowel
de richting als de grootte van de kracht kennen die
inwerken op het frame. Voor dit doel hebben we twee
primaire gebruiksmodi voorzien:
Ankerframe – Het touw dat de lading ondersteunt,
wordt vastgemaakt (verankerd) aan de Vortex (figu-
ren 1a en 1b).
Directioneel frame – Het touw is niet vastgemaakt op
de Vortex, maar wordt eerder omgeleid via een katrol
die wordt ondersteund door de Vortex (fig. 1c).
Fig. 1a: CONFIGURATIE: Driepoot
GEBRUIKSMODUS: Ankerframe
Fig. 1b: CONFIGURATIE: Ezeldriepoot (met aan de poot
gemonteerde winch)
U S E
O N L Y
GEBRUIKSMODUS: Ankerframe
Stap 2: Identificeren van de uitgeoefende kracht
Het kennen van de gebruiksmodus zal de gebruiker
helpen bij het bepalen van de uitgeoefende kracht
(kracht die op het frame inwerkt).
Ankerframe:
- De grootte van de uitgeoefende kracht zal gelijk zijn
aan de massa van de last.
- De richting van de uitgeoefende kracht zal langs de
belastingslijn zijn in de richting van het lastpunt vanaf
het laatste contactpunt dat de belastingslijn heeft met
het frame.
Directioneel frame:
- De grootte van de uitgeoefende kracht zal gelijk
zijn aan de massa van de last vermenigvuldigd met
de belastingfactor van de directionele katrol / het
katrolsysteem (resulterende kracht).
- De richting van de uitgeoefende kracht zal het
midden zijn van de lijnen die in en uit de directionele
katrol / het katrolsysteem lopen (resulterende kracht).
Fig. 1c: CONFIGURATIE: Ezeldriepoot (met directione-
le katrol)
GEBRUIKSMODUS: Directioneel frame
18
Stap 3: Neiging van beweging
Overweeg het volgende om de neiging van beweging
van de steunen en de kop van het frame te identifi-
ceren:
- De onbelaste toestand (het frame stilhouden vóór
het aanbrengen van de last)
- De geplande bewegingen van de last
- Te voorzien misbruik en te verwachten ongeplande
gebeurtenissen
De volgende diagrammen zijn een gids voor het
identificeren van de neiging van beweging van de kop
en de steunen van het frame.
Fig. 3a: De driepoot met gelijke poten ter ondersteu-
ning van een AZTEK-katrolsysteem. De uitgeoefende
kracht in dit voorbeeld is de resultante van het
katrolsysteem dat zich tussen de last en de treklijn
(dichter bij de last) bevindt. Deze gebruiksmodus is
als directioneel frame.
CONFIGURATIE: Driepoot
GEBRUIKSMODUS: Directioneel frame
Fig. 3b: Wanneer kracht wordt uitgeoefend op de
driepoot met gelijke poten, zullen de steunen de neig-
ing hebben naar buiten te bewegen, zoals aangege-
ven door de rode pijlen.
Deze beweging wordt meestal voorkomen door het
gebruik van spanbanden tussen de steunen. Rock
Exotica raadt aan om elk paar steunen afzonderlijk te
voorzien van spanbanden om maximale veiligheid en
stabiliteit te verkrijgen.
BOVENAANZICHT
Fig. 3c: Er moet voor worden gezorgd dat de treklijn
dicht bij de belastingslijn wordt gehouden. Het frame
zal een neiging hebben om in de richting van de
trekkracht te bewegen als de treklijn wordt verlengd
tot het punt waar de uitgeoefende kracht (het resulte-
rende katrolsysteem) de spanband nadert.
BOVENAANZICHT
19
CONFIGURATIE: Ezeldriepoot (met winch gemonteerd
aan een poot)
GEBRUIKSMODUS: Ankerframe
Fig. 3d: Wanneer de last wordt uitgeoefend, zal de
kracht die op het ankerframe werkt de neiging heb-
ben om de Vortex voorwaarts te draaien in de richting
van de last zoals getoond door de pijlen.
ARIZONA VORTEX
USER'S GUIDE