7.3.1 Staan
Tijdens het staan is de buigweerstand principieel hoog. Door de intuïtieve sta
functie worden die situaties waarin de prothese in de buigrichting wordt belast
maar niet mag meegeven, automatisch herkend. Dit is bijvoorbeeld het geval,
wanneer de patiënt staat op een ongelijke of aflopende ondergrond.
Wanneer het prothesebeen niet volledig is gestrekt, niet volledig is ontlast en
wordt stilgehouden, wordt het kniescharnier altijd in de buigrichting geblok
keerd. Zodra het been wordt ontlast of de voet naar voren of naar achteren
wordt afgerold, wordt de weerstand weer verlaagd tot de standfaseweerstand.
INFORMATIE
De intuïtieve stafunctie kan voor oefendoeleinden (bijv. trap af lopen) door de orthopedisch
instrumentmaker in de instelsoftware worden gedeactiveerd. Na afloop van de therapeutische
oefening moet de stafunctie weer worden geactiveerd. De gebruiker moet ook in staat zijn trap
te lopen met ingeschakelde stafunctie.
7.3.2 Lopen
De eerste keren dat er met de prothese wordt gelopen, moet dat altijd gebeu
ren onder leiding van een geschoolde vakspecialist.
In de standfase houdt de hydraulische eenheid het kniescharnier door middel
van een hoge buigweerstand stabiel en in de zwaaifase geeft de hydraulische
eenheid het kniescharnier vrij, zodat het been vrij naar voren kan worden
gezwaaid.
Om goed te kunnen omschakelen naar de zwaaifase, moet de prothese vanuit
de schredestand gedeeltelijk worden ontlast terwijl hij tegelijkertijd naar voren
wordt bewogen.
7.3.3 Gaan zitten
Wanneer de prothesedrager gaat zitten, biedt de prothese een hoge buigweerstand. Deze zorgt
ervoor dat de prothese gelijkmatig inzakt en ondersteunt daarbij de contralaterale zijde.
Ter vergroting van de stabiliteit wordt geadviseerd om terwijl u gaat zitten uzelf te ondersteunen
met uw handen, bijv. door:
• de armleggers van de stoel vast te houden;
• de handvatten van een rollator vast te houden;
• elleboogkrukken te gebruiken;
• een wandelstok te gebruiken.
Gaan zitten
1) Zet beide voeten naast elkaar op dezelfde hoogte.
2) Wanneer u gaat zitten, belast beide benen dan evenveel en gebruik de
3) Beweeg het zitvlak in de richting van de rugleuning en buig het bovenli
armleggers, voor zover deze aanwezig zijn.
chaam naar voren.
Door de verplaatsing van het gewicht naar de hiel schakelt het knieschar
nier om naar de "zitbewegingsdemping". Daardoor kunt u gemakkelijker
gaan zitten.
201