5) Draai de perlon tricotkous aan het distale uiteinde een paar keer
rond en trek ook de andere helft over het gipspositief.
6) Knip een stuk gevlochten glasvezelkous van voldoende lengte af
en trek dit voor twee derde van de lengte van de prothesekoker
over het gipspositief.
7) Bind de gevlochten glasvezelkous aan het distale uiteinde af en
trek de kous voor de helft van de lengte van de prothesekoker
over het gipspositief.
8) INFORMATIE: Het gieten van de koker gebeurt in twee keer.
Giet het distale gedeelte van de prothesekoker (2/3 van de leng
te) met Orthocryl lamineerhars en laat het uitharden.
9) Knip een stuk perlon tricotkous af dat twee keer zo lang is als het
gipspositief, en trek dit voor de helft over het gipspositief.
10) Draai de perlon tricotkous aan het distale uiteinde een paar keer
rond en trek ook de andere helft over het gipspositief.
11) Giet de prothesekoker met Orthocryl, zacht en laat dit uitharden.
7.3 Optimalisatie van de statische opbouw
► Controleer en optimaliseer de statische opbouw, terwijl de patiënt
5
staat (zie afb.
op pagina 4).
► Als er een meetapparaat beschikbaar is waarmee de belastingslij
nen kunnen worden weergegeven, controleer dan de in afbeel
5
ding
op pagina 4 aangegeven afstandswaarden en corrigeer
de protheseopbouw zo nodig.
7.4 Optimalisatie tijdens de dynamische passessie
VOORZICHTIG
Instellingen aanpassen
Vallen door onjuiste of ongewone instellingen
► Pas de instellingen altijd langzaam aan de patiënt aan.
► Geef de patiënt uitleg over de gevolgen van de aanpassingen op
het gebruik van de prothese.
Extensiehulp instellen
6
•
op pagina 5:
: Veervoorspanning verhogen
: Veervoorspanning verminderen
: Veer vervangen
► Neem bij het instellen van de extensiehulp afbeelding
na 5 in acht.
► VOORZICHTIG! Het protheseonderbeen mag in het begin van de
zwaaifase niet te ver naar dorsaal doorzwaaien.
Stel de extensiehulp zo in dat het protheseonderbeen overeen
komstig de behoeften van de patiënt naar dorsaal doorzwaait,
maar zich op tijd voor het volgende hielcontact in volledige exten
sie bevindt.
► Vervang een te sterke veer zo nodig door een minder sterke veer
6
(zie afb.
op pagina 5).
Zwaaifasefrictie instellen
7
•
op pagina 5:
: Asfrictie versterken
: Asfrictie verminderen
► Neem bij het instellen van de zwaaifasefrictie afbeelding
pagina 5 in acht.
► VOORZICHTIG! Het prothesekniescharnier moet ook bij een
langzaam looptempo de volledige extensie bereiken. Neem de
aanwijzingen in de paragraaf "Instellingen afstemmen" in acht.
► Stel de zwaaifasefrictie zo in, dat het prothesekniescharnier niet
te hard tegen de extensieaanslag zwaait, maar de prothesevoet
overeenkomstig de behoeften van de patiënt voldoende door
zwaait.
6
op pagi
7
op
51