Status controlepiloot (Control Pilot=CP) (voertuigsimulatie)
Met de draaischakelaar CP State (zie afbeelding 2 #10) kunnen verschillende voertuigstatussen worden
gesimuleerd wanneer de testadapter wordt aangesloten op het laadstation. De voertuigstatussen worden
gesimuleerd met verschillende weerstanden die zijn aangesloten tussen CP- en PE-geleiders. Correlatie tussen
weerstand en voertuigstatussen ziet u in Tabel 2 hieronder.
Markering van
voertuigstatus
A
Elektrisch voertuig (EV) niet aangesloten
Elektrisch voertuig (EV) aangesloten, niet
B
gereed voor opladen
Elektrisch voertuig (EV) aangesloten,
C
ventilatie niet vereist, gereed voor
opladen
Elektrisch voertuig (EV) aangesloten,
D
ventilatie vereist, gereed voor opladen
Tabel 2: Correlatie tussen weerstand, voertuigstatus en CP-spanningssignaal.
CP-signaaluitgangen
CP-uitgangen (zie afbeelding 2 #11) zijn aangesloten op CP- en PE-geleiders van het geteste laadstation via de
testkabel. Het gele stopcontact is aangesloten op de PE.
Deze uitgang is bedoeld voor het aansluiten op een oscilloscoop om de golfvorm en amplitude van het CP-
signaal te controleren.
Functie Control Pilot gebruikt pulsbreedtemodulatie (PWM):
Het doel van de functie Control Pilot is de communicatie tussen een voertuig en een laadstation. De
bedrijfscyclus van het PWM-signaal definieert de mogelijke beschikbare laadstroom.
Voor details over het communicatieprotocol raadpleegt u IEC/EN 61851-1 en de documentatie van de fabrikant
van het laadstation.
Simulatie CP fout "E"
Met de CP Error "E"-knop (zie afbeelding 2 #9) CP-fout kan worden gesimuleerd (conform standaard IEC/EN
61851-1). Wanneer op CP Error "E" wordt gedrukt, wordt een kortsluiting tussen CP en PE via de interne diode
gemaakt. Hierdoor wordt het lopende laadproces afgebroken en worden nieuwe laadprocessen verhinderd.
Simulatie PE-fout (aardingsfout)
Met de PE Error-knop (zie afbeelding 2 #8) wordt een onderbreking van de PE-geleider gesimuleerd. Hierdoor
wordt het lopende laadproces afgebroken en worden nieuwe laadprocessen verhinderd.
Fase-indicator
De fase-indicator bestaat uit drie LED-lampen, één voor elke fase (zie afbeelding 2 #6). Wanneer de
testadapter is aangesloten op het laadstation en er fasespanningen aanwezig zijn op de laadaansluiting,
lichten de LED-indicators op.
Opmerkingen:
• In het geval de neutrale geleider (N) niet aanwezig is of onderbroken is, zullen de LED-indicators niet
wijzen op de mogelijke aanwezigheid van spanning op L1-, L2- en L3-geleiders. De LED-indicators kunnen
niet worden gebruikt voor het testen van fasesequenties.
• Als het laadstation alleen een eenfasige uitgang heeft, licht slechts één LED op.
Stopcontact
Het stopcontact (zie afbeelding 4 #4) is aangesloten op L1-, N- en PE-geleiders van het laadstation via
de testadapter wanneer het is aangesloten op het laadstation. Deze uitgang is alleen bedoeld voor
meetdoeleinden en biedt de mogelijkheid te controleren of de elektrische stroommeter op de juiste manier
werkt en telt (laadtest). Daarom kan een externe lading alleen worden aangesloten voor meetdoeleinden.
Het is niet toegestaan iets anders toe te voeren. De max. stroom is beperkt tot 10 A. Het stopcontact wordt
beschermd tegen overbelasting met T10A/250V, 5,20 mm zekering (zie afbeelding 4 #5).
Het type stopcontact is afhankelijk van de versie van de EVA-500-testadapter:
EVA-500-D
Schuko stopcontact (CEE 7/3)
EVA-500-CH
Zwitsers type stopcontact 13
EVA-500-UK
UK-stopcontact
EVA-500-F
Frans type stopcontact E
Voertuigstatus
9
Weerstand tussen
CP en PE
∞
Open (
)
2.74 kΩ
882 Ω
246 Ω
Spanning op CP-
aansluiting
±12 V
1 kHz
+9 V / -12 V
1 kHz
+6 V / -12 V
1 kHz
+3 V / -12 V
1 kHz