– Het laadstation Webasto Live telt voor servicedoel-
einden de insteekcycli van de laadkoppeling mee,
en geeft na 10.000 insteekcycli een aanwijzing in
de webinterface dat de steekcontacten van de
laadkoppeling door een elektricien op eventuele
slijtage moeten worden gecontroleerd. Bij slijtage-
verschijnselen moet de betreffende laadkabel door
een elektricien worden vervangen door originele
reserveonderdelen van Webasto.
– Verleng de laadkabel niet met een verlengkabel of
adapter om deze met het voertuig te verbinden.
– Verwijder de laadkabel uitsluitend door aan de
laadkoppeling te trekken.
– Reinig het laadstation nooit met een hogedrukrei-
niger of een vergelijkbaar apparaat.
– Schakel de elektrische externe voeding uit voordat
u de laadstekkerbussen reinigt.
– De laadkabel mag tijdens het gebruik niet worden
blootgesteld aan trekbelasting.
– Zorg ervoor dat uitsluitend personen die deze be-
dieningshandleiding hebben gelezen, toegang
hebben tot het laadstation.
WAARSCHUWING
- Indien niet in gebruik moet de laadkabel in de daarvoor
bedoelde houder worden opgeborgen en moet het laad-
koppelingsstuk worden vergrendeld in het externe dock.
Wikkel de laadkabel losjes rond het externe dock en zorg
NL
ervoor dat de kabel niet de grond aanraakt.
- U moet ervoor zorgen dat er niet over de laadkabel en
het koppelingsstuk kan worden gereden, dat deze niet
klem komen te zitten en dat deze worden beschermd te-
gen alle andere gevaren.
Veiligheidsaanwijzingen voor de
2.3
installatie
– Neem de plaatselijke wettelijke eisen die worden
gesteld aan elektrische installaties, brandbeveili-
ging, veiligheidsbepalingen en vluchtwegen op de
geplande installatielocatie in acht.
– Gebruik uitsluitend het meegeleverde montage-
materiaal.
222
– Neem bij geopend apparaat vakkundige voor-
zorgsmaatregelen m.b.t. ESD-bescherming, om
elektrostatische ontladingen te vermijden.
– Draag bij het hanteren van elektrostatisch gevoeli-
ge printplaten geaarde antistatische armbanden
en neem de vakkundige ESD-voorzorgsmaatrege-
len in acht. Armbanden mogen alleen bij het mon-
teren en aansluiten van de laadeenheid worden
gedragen. Armbanden mogen nooit bij een span-
ningvoerende Webasto Pure worden gedragen.
– Elektriciens moeten tijdens de installatie van de
Webasto Pure vakkundig geaard zijn.
– Installeer de Webasto Pure niet in een potentieel
explosieve omgeving (Ex-zone).
– Installeer de Webasto Pure zodanig dat de laadka-
bel geen doorgang blokkeert of belemmert.
– Installeer de Webasto Pure niet in omgevingen
met ammoniak of ammoniakhoudende lucht.
– Installeer de Webasto Pure niet op een plek waar
deze kan worden beschadigd door vallende voor-
werpen.
– De Webasto Pure is geschikt voor het gebruik in
binnen- en buitenruimtes.
– Installeer de Webasto Pure niet in de buurt van in-
stallaties die water sproeien, bijvoorbeeld auto-
wasstraten, hogedrukreinigers of tuinslangen.
– Bescherm de Webasto Pure tegen beschadiging
door vorst, hagel en dergelijke. Wij willen hierbij
wijzen op onze IP-beschermingsklasse (IP54).
– De Webasto Pure is geschikt voor gebruik op plek-
ken zonder toegangsbeperking.
– Bescherm de Webasto Pure tegen direct zonlicht.
Bij hoge temperaturen kan de laadstroom worden
verminderd of kan het laadproces zelfs volledig
worden onderbroken. De bedrijfstemperatuur be-
draagt -30 °C tot +55 °C.
– Kies de installatielocatie van de Webasto Pure zo-
danig dat onbedoeld aanrijden door voertuigen
uitgesloten is. Als beschadigingen niet kunnen
worden uitgesloten, moeten er beschermende
maatregelen worden getroffen.
– Neem de Webasto Pure niet in bedrijf als deze tij-
dens de installatie is beschadigd; het apparaat
moet worden vervangen.
Veiligheidsaanwijzingen voor de
2.4
elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
– U dient rekening te houden met de nationale wet-
telijke eisen die worden gesteld aan elektrische in-
stallaties, brandbeveiliging, veiligheidsbepalingen
en vluchtwegen op de geplande installatielocatie.
Neem de telkens geldende, nationale installatie-
voorschriften in acht.
– Elk laadstation moet door een eigen aardlekscha-
kelaar en installatieautomaat in de aansluitinstal-
latie worden beschermd. Zie Eisen aan de instal-
latielocatie.
– Zorg ervoor dat de elektrische aansluitingen
spanningsvrij zijn voordat het laadstation op de
elektriciteit wordt aangesloten.
– Sluit bij de eerste inbedrijfname van het laadstati-
on nog geen voertuig aan.
– Zorg ervoor dat de juiste aansluitkabel voor de
aansluiting op het elektriciteitsnet wordt ge-
bruikt.
– Laat het laadstation niet zonder toezicht als de
installatieafdekking is geopend.
– Wijzig de instelling van de DIP-schakelaars alleen
als het apparaat is uitgeschakeld.
– Neem eventuele aanmeldingen bij de netbeheer-
der in acht.
2.5
Veiligheidsaanwijzingen voor de
inbedrijfname
WAARSCHUWING
– De inbedrijfname van het laadstation mag uitslui-
tend door een elektricien worden uitgevoerd.
OI II Webasto Pure