9.1.4
Overige storingen van het bedieningssysteem
Storing
Bedieningssysteem kan niet worden
ingeschakeld
Koel- of spoelvloeistof stroomt niet.
9.1.5
Storingen bij het werken met het gebruiksonderdeel
Storing
Gebruiksonderdeel wordt niet herkend Kabel niet aangesloten op bestu-
Los-/aankoppelen van het gebruikson-
derdeel van/op de motorkabel niet
mogelijk
(stand On verwisseld in stand Off en
omgekeerd)
Gereedschap kan niet worden aange-
koppeld of losgekoppeld.
Oorzaak
Geen stroomtoevoer naar bedie-
ningssysteem
Zekeringen doorgebrand
Reservoir voor koel- of spoelvloei-
stof leeg
Slangenset verkeerd aangesloten
Slangenset lek
Sproeilans verstopt
Motor van de koelvloeistof- en
spoelpomp defect
Oorzaak
ringsunit
Kabel defect
De ontgrendelingsknop op de
motorkabel wordt tussen aankop-
pelen/loskoppelen en vrijschake-
len/blokkeren van het gebruikson-
derdeel niet losgelaten
Motorkoppeling defect
ELAN 4 electro Highspeed: Auto-
matische instrumentvergrendeling
geblokkeerd
ELAN 4 electro Highspeed: Schuif
voor instrumentontgrendeling
geblokkeerd
Instrument niet compatibel
Instrumentaansluiting respectie-
velijk -koppeling vervormd, defect
Opsporing
Bedieningssysteem niet op het
voedingsnet aangesloten of niet
ingeschakeld (indicator Voeding
AAN brandt niet, display donker)
Aanduiding net-AAN brandt niet,
zwarte display
Reservoir voor koel- of spoelvloei-
stof leeg
Slangenset verkeerd aangesloten
Koel- of spoelvloeistof lekt
Koel- en spoelvloeistofpomp
draait.
Koel- of spoelvloeistof wordt niet
afgegeven.
Koel- en spoelvloeistofpomp
draait niet.
Opsporing
Kabel niet aangesloten op bestu-
ringsunit
Kabel defect
Koppelen kan niet worden uitge-
voerd
Highspeed-instrument klikt niet
vast
Gebruiksonderdeel vrijgeschakeld
voor gebruik (stand On)
Verkeerd instrument
Het instrument kan nauwe-
lijks/niet worden aangekop-
peld/losgekoppeld
Oplossing
Bedieningssysteem op voedingsnet
aansluiten.
Het bedieningssysteem inschakelen.
Vervang de zekeringen.
Vervang het koel- of spoelvloeistofre-
servoir.
Breng de slangenset correct aan.
Vervang de slangenset.
Vervang de sproeilans.
Vervang het bedieningssysteem.
Oplossing
Sluit de kabel aan op de besturings-
unit.
Sluit een gebruiksonderdeel op de
motorkabel aan.
Motorkabel vervangen.
Laat de ontgrendelingsknop op de
motorkabel tussen aankoppelen/los-
koppelen en vrijschakelen/blokkeren
van het gebruiksonderdeel los en druk
hem opnieuw in.
Vervang gebruiksonderdeel resp.
motorkabel.
Bedien de schuif voor instrumentont-
grendeling en houd deze vast, en kop-
pel vervolgens het instrument.
Gebruiksonderdeel vergrendelen
(stand Off).
Selecteer een passend instrument
conform de gebruiksaanwijzing van
het koppelstuk.
Gebruik een nieuw instrument.
Vervang het gebruiksonderdeel.
nl
151