GEVAAR
!
KIJK naar achteren en naar onderen of er geen kinderen, huis-
dieren en andere gevaren aanwezig zijn vóór en tijdens het
achteruit rijden.
De MAAIBLADEN moeten worden uitgeschakeld voordat u de
machine achteruit rijdt.
LAAT GEEN kinderen toe op de machine of op het terrein als
de machine in gebruik is (zelfs niet wanneer het maaiblad uit-
geschakeld is).
Monteren afvoerdeflector
!
WAARSCHUWING
Voer GEEN aanpassingen, onderhoud, service of reparaties
uit als de motor draait. STOP de motor. STOP het maaiblad.
Activeer de parkeerrem. Haal de sleutel uit het contactslot.
Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt van de
bougie. Motor en onderdelen zijn HEET. Voorkom ernstige
brandwonden, laat onderdelen afkoelen voor u aan de machine
werkt. De brandstofvuldop en de ontluchting daarvan moeten
dicht zijn om morsen van brandstof te voorkomen.
1. Verwijder de moer (A, afbeelding 18) en de ring (B) waar-
mee de onderste rand van de mulchingplaat (C) is bevestigd
op het maaidek.
WAARSCHUWING
!
De mulchplaat moet altijd op de machine aanwezig zijn. Niet
verwijderen.
2. Breng de mulchingplaat omhoog. Plaats de ring en de moer
weer op de bevestigingsbout in het maaidek en draai deze
stevig vast.
3. Plaats de afvoerdeflector (A, afbeelding 19) op het maaidek
en zorg ervoor dat de sleuven (B) in de deflector over de ver-
grendelingsnokken (C) op de scharnierbeugel van de mulch-
plaat vallen.
4. Laat de mulchingplaat zakken.
5. De afvoerdeflector verwijderen:
•
Breng de mulchingplaat omhoog.
•
Til de afvoerdeflector op en verwijder deze van het maaidek.
•
Verwijder de moer en ring van de bevestigingsbout op het
maaidek.
•
Laat de mulchingplaat zakken en bevestig deze met de ring
en de moer. Draai alles stevig vast.
Onderhoud
!
Onderhoudschema
!
WAARSCHUWING
Voer GEEN aanpassingen, onderhoud, service of reparaties
uit als de motor draait. STOP de motor. STOP het maaiblad.
Activeer de parkeerrem. Haal de sleutel uit het contactslot.
Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt van de
bougie. Motor en onderdelen zijn HEET. Voorkom ernstige
brandwonden, laat onderdelen afkoelen voor u aan de machine
werkt. De brandstofvuldop en de ontluchting daarvan moeten
dicht zijn om morsen van brandstof te voorkomen.
!
ZITMAAIER EN MAAIDEK
Om de 8 uur of dagelijks
Controleer het veiligheidsvergrendelsysteem
Verwijder het vuil van de zitmaaier en het maaidek
Verwijder het vuil uit de motorruimte
Om de 25 uur of jaarlijks*
Controleer de bandenspanning
Controleer de stoptijd van de maaibladen
Controleer de zitmaaier en het maaidek op losse
bevestigingsmiddelen
Om de 50 uur of jaarlijks*
!
Reinig de accu en kabels
Controleer de remwerking van de zitmaaier
Raadpleeg uw dealer jaarlijks om
Smeer de zitmaaier en het maaidek
Controleer de maaibladen **
* Wat als eerste komt
** Controleer de bladen vaker op plaatsen met zandige
bodem of in zeer stoffige omgevingen
!
19
nl