PRODUCTONDERDELEN
(1) Handleiding
handschoenenvakje
(2) Rugleuning
(3) Zitverhoger
(4) ISOFIX-vergrendelarmen
(5) ISOFIX-verstelhendel
(6) ISOFIX-fixatiepunten
(7) ISOFIX-veiligheidsindicator
VOORBEREIDING OP DE INSTALLATIE
Sluit de rugsteun (2) aan op de zitverhoger (3) met behulp van het geleiderlipje
op de as van de zitverhoger. De rugsteun (2) is dan voorwaarts gevouwen.
Wanneer u het product uit de doos verwijdert, is de Linear side-impact
protection (L.S.P.) (9) geactiveerd aan beide zijden van de stoel.
DE CORRECTE POSITIE IN HET VOERTUIG
Het kinderzitje kan worden gebruikt op autostoelen die zijn uitgerust met een
automatische driepuntsgordel. Kijk in de bijgesloten lijst met voertuigtypen
voor goedgekeurde voertuigen. Kijk voor de meest up-to-date versie op
www.cybex-online.com.
Als uw auto geen ISOFIX-verbindingspunten heeft, kunt u altijd de SOLUTION
S2 i-FIX met ingetrokken ISOFIX-vergrendelarmen gebruiken.
Voor kinderen die groter zijn dan 135 cm, is er wellicht verminderde
combineerbaarheid tussen de SOLUTION S2 i-FIX en uw voertuig. Neem
de lijst met voertuigtypen door om te controleren of het kinderzitje zonder
beperkingen kan worden gebruikt in alle hoofdsteunposities.
In uitzonderlijke gevallen mag het kinderzitje voor in de auto ook op de stoel
van de bijrijder worden gebruikt. Volg de aanbevelingen van de autofabrikant
altijd op.
HET KINDERZITJE INSTALLEREN IN HET VOERTUIG
1. Zorg er altijd voor dat...
• de rugleuningen in het voertuig vergrendeld zijn in de rechtopstaande
positie.
• wanneer het kinderzitje wordt geïnstalleerd op de stoel van de bijrijder, dat
het zo ver mogelijk naar achteren wordt gezet zonder dat dit effect heeft
op de riemgeleiding.
(8) ISOFIX-ontgrendelknop
(9) Linear side impact protection (L.S.P.)
(10) L.S.P. Gebruiksknop
(11) Instelbare hoofdsteun
(12) Lengteversteller voor de
hoofdsteun
(13) Buikgordelgeleider
(14) Schoudergordelgeleider
2. Gebruik de ISOFIX-verstelhendel (5) onder de zitverhoger (3) en trek de
ISOFIX-armen (4) zo ver mogelijk uit.
3. Draai nu de ISOFIX-vergrendelarmen (4) 180° zodat ze in de richting van
de ISOFIX -fixatiepunten zijn gericht (6).
4. Plaats het kinderzitje op de juiste stoel in de auto.
5. Duw de ISOFIX-vergrendelarmen (4) in de ISOFIX-fixatiepunten (6) tot ze
vergrendelen met een hoorbare "KLIK".
6. Gebruik de ISOFIX-verstelhendel (5) en duw het autostoeltje tegen de
stoel van het voertuig.
7. Zorg dat het gehele oppervlak van de rugsteun (2) van het kinderzitje
tegen de rugsteun van de autostoel is geplaatst.
Als de hoofdsteun van het voertuig in de weg zit, trek die zo ver mogelijk
omhoog of verwijder hem volledig (behalve bij autostoelen die achteruit
gericht zijn).
8. Zorg ervoor dat het zitje goed vastzit en bevestig dit door het
uit de ISOFIX-fixatiepunten proberen te trekken (6). De groene
veiligheidsindicatoren (7) moeten duidelijk zichtbaar zijn op de zijkanten
van het zitje.
9. Als het zitje gebruikt wordt zonder ISOFIX, kan het weggeborgen worden
op de bodem van het zitje.
Door ISOFIX te gebruiken, wordt een verbinding met het voertuig gecreëerd
die de veiligheid voor uw kind verhoogt. Uw kind moet nog steeds vastgezet
worden met de driepuntsgordel van het voertuig.
10. Als de "Linear Side-impact Protection" (L.S.P.) (9) in conflict is met de
autodeur of de ruimte op de stoel van de bijrijder beïnvloedt, kan de L.S.P.
gesloten worden. Druk op de L.S.P gebruiksknop (10), houd deze ingedrukt
en vouw de L.S.P. in (9) door licht te duwen. Laat dan de L.S.P. los.
Gebruiksknop (10).
Het autostoeltje kan ook worden gebruikt zonder de L.S.P. als er niet
voldoende ruimte is in het voertuig.
HET KINDERZITJE VERWIJDEREN UIT HET VOERTUIG
Volg de installatiestappen in omgekeerde volgorde op.
1. Ontgrendel de ISOFIX-vergrendelarmen (4) aan beide zijden door op
de ISOFIX-ontgrendelknoppen te duwen (8) en ze dan gelijktijdig terug
te trekken.
2. Trek het zitje weg van de ISOFIX-fixatiepunten (6).
NL
15