Voorzijde ontvanger
1.
Het systeem wordt in- en uitgeschakeld met de aan/uit-schakelaar.
2.
Indien het waarschuwingslampje rood brandt, wordt het volgende
aangegeven:
• de zender is gedempt of is uitgeschakeld
• systeemwaarschuwingen, zoals een zwakke zenderbatterij
• slechte of geen RF-communicatie tussen de zender en ontvanger
3.
Het LCD-venster geeft de instellingen en status aan.
4.
Het indicatielampje voor werking van de tuner geeft aan welke tuner
(A of B) een betere ontvangst heeft en in werking is.
5.
Met de knoppen voor omhoog/omlaag loopt u door menu's, selecteert
u de bedrijfsfrequentie en bewerkt u opties voor de ontvanger.
6.
De modus/instelknop werkt met de knoppen voor omhoog/omlaag
om door menu's te lopen, een bedrijfsfrequentie te kiezen en functies
te selecteren.
210
1
2
3
4
5
6