5
Gebruik / Onderhoud
De werkdruk van de installatie moet minstens 5% onder de sluitdruk van de veiligheidsklep
liggen. Daardoor wordt bereikt dat de veiligheidsklep na het afblazen opnieuw probleem-
loos kan sluiten. Bij kleinere lekken, die veroorzaakt kunnen worden door verontreinigingen
tussen de afdichtingsvlakken, kan de klep voor de reiniging ook door een lichte opening tot
afblazen worden gebracht. Als daarmee de lekkage niet is verholpen, dan is waarschijnlijk
het oppervlak van de afdichting beschadigd; dit kan alleen in onze fabriek of door erkend
personeel worden gerepareerd. Het openen gebeurt afhankelijk van de uitvoering door de
kartelmoer boven de veerkap (fig. 1) tegen de klokrichting in te draaien (vervolgens moet de
kartelmoer tot tegen de aanslag teruggedraaid worden) of met behulp van de openings-
hendel aan de bovenkant van de klep (fig. 2). De openingshendel is bij levering bevestigd
met een band, die voor de bediening moet worden verwijderd.
Veiligheidskleppen zonder vouwbalg
Bij veiligheidskleppen zonder vouwbalg kan het bovenste gedeelte met geschikt gereed-
schap losgeschroefd en volledig uit de behuizing genomen worden om eventuele resten
van de zitting en de zittingsdichting te verwijderen.
Controleer voor de demontage dat de veiligheidsklep niet onder druk staat.
Door het aanbrengen van het bovenste gedeelte in de behuizing is de aanspreekdruk van
de veiligheidsklep niet gewijzigd.
Veiligheidskleppen met metaal-vouwbalg
Bij de veiligheidskleppen met vouwbalg mag het bovenste gedeelte niet van de behuizing
gescheiden worden, daar de dichtheid bij optredende tegendruk anders niet meer verze-
kerd is.
Veiligheidskleppen met gasdichte kap
Bij veiligheidskleppen met gasdichte kap mag het bovengedeelte niet van de behuizing
losgemaakt worden omdat anders de gasdichtheid niet meer gegarandeerd is. Indien
voor reparatiedoeleinden het losschroeven van het bovengedeelte toch nodig is, moet
erop worden gelet dat voor de demontage de veer wordt ontspannen. Voor de demontage
moet bovendien gecontroleerd worden of en welk medium zich in de kap zou kunnen bevinden.
Er bestaat gevaar voor een eventuele brandwonden of vergiftiging.
Opening voor onderhoud
Bij veiligheidskleppen met beluchtinginrichting is het aan te bevelen, en volgens overeen-
komstige bepalingen ook voorschrift, de veiligheidsklep installatiespecifiek af en toe door
beluchten tot afblazen te brengen om zich van de functie van de veiligheidsklep te over-
tuigen. Deze opening mag niet in drukloze toestand gebeuren. Een controle van de bewe-
gingsvrijheid van de veiligheidskleppen moet volgens TRD 601 bij stoomopwekkers worden
uitgevoerd in intervallen van 4 weken. Veiligheidskleppen vormen de laatste veiligheids-
maatregel voor het reservoir resp. het systeem. Ze moeten in staat zijn een te hoge over-
druk ook te vermijden als alle andere voorgeschakelde regel-, stuur- en bewakingsappa-
raten uitvallen. Om deze functie-eigenschappen te verzekeren, moeten veiligheidskleppen
net als alle ander technische inrichtingen onderhouden worden. De onderhoudsintervallen
moeten door de exploitant worden vastgelegd in overeenstemming met de gebruiksom-
standigheden.