5.5 Apparaat op de wand monteren
Bij sterke minustemperaturen moet het
apparaat voor de montage en inbedrijfstelling
eerst 24 uur bij kamertemperatuur worden
opgeslagen.
T
LET OP
Beschadiging van het apparaat door een ongelijkmatig
oppervlak
Wordt het apparaat op een ongelijkmatig oppervlak
gemonteerd, kan het onderste deel van de behuizing ver-
vormen. De aangegeven beschermingsgraad wordt dan
niet meer gegarandeerd. Er kan gevolgschade aan elek-
tronische componenten ontstaan.
f Apparaat alleen op vlakke oppervlakken monteren.
f Zo nodig ongelijkmatige oppervlakken met geschikte
maatregelen compenseren.
MENNEKES adviseert de montage op een ergo-
nomisch geschikte hoogte afhankelijk van de
lichaamslengte.
Afb. 10: Boormaten [mm]
f Bevestigingsboringen aan de hand van het mee-
geleverde boorsjabloon of de afbeelding "Afb. 10:
Boormaten [mm]" markeren.
Het meegeleverde bevestigingsmateriaal (schro-
even, pluggen) is alleen voor een montage op
betonnen, stenen en houten wanden geschikt.
f Boor de gaten in de wand en houd hierbij de diame-
ter aan, die voor het gekozen bevestigingsmateriaal
beoogd is.
f Kabels door een kabelinvoer in het apparaat voeren.
Daartoe moet een gat in het betreffende membraan
worden gestoken.
Voor de toevoerleiding is binnen het apparaat
ca. 30 cm kabel benodigd.
Om het binnendringen van regenwater te voor-
komen, moet het gat in het membraan niet gro-
ter zijn dan de kabels.
Afb. 11: Aan de wand bevestigen
f Apparaat met gebruik van pluggen (1), schroeven (2)
en afsluitpluggen (3) aan de wand vastschroeven.
NL
15