13
LAATSTE-FUNCTIEGEHEUGEN
• Dit toestel is uitgerust met een laatste-functiegeheugen dat de ingangs- en uitgangsinstellingen opslaat zoals
ze waren net vóór de spanning werd uitgeschakeld.
Deze functie voorkomt dat u bij het inschakelen van de spanning ingewikkelde instellingen opnieuw moet
uitvoeren.
• Dit toestel is ook uitgerust met een reservegeheugen. Deze functie bewaart de geheugeninhoud ongeveer
één week wanneer de spanningsschakelaar van het hoofdtoestel is uitgeschakeld en het netsnoer is
uitgetrokken.
14
INITIALISATIE VAN DE MICROPROCESSOR
Wanneer de aanduiding op het display niet normaal is of wanneer de bediening van het toestel niet het verwachte
resultaat oplevert, moet de microprocessor als volgt worden geïnitialiseerd.
1
Schakel het toestel uit met behulp van de
netschakelaar op het hoofdtoestel.
2
Houd de volgende A-toets en de B-toets
ingedrukt en zet de netschakelaar van het
toestel aan.
3
Kijk of het volledige display knippert met een
tussentijd van ongeveer 1 seconde en laat de 2
toetsen
los.
De
microprocessor
geïnitialiseerd.
OPMERKINGEN:
• Als stap 3 niet werkt, herbegin dan vanaf stap 1.
• Als de microprocessor is teruggesteld, worden
de waarden van alle toetsen teruggesteld op de
standaardwaarden (de waarden ingesteld bij
verzending uit de fabriek).
All manuals and user guides at all-guides.com
B
VOLUME LEVEL
REMOTE
SIGNAL
SENSOR
LOCK
DIGITAL
INPUT
STAND BY
AUTO
DIGITAL
PCM
1, 2
2
wordt
NEDERLANDS
15
OPLOSSING VAN PROBLEMEN
Als een probleem optreedt, moet u eerst het volgende controleren:
1. Zijn de aansluitingen juist?
2. Hebt u de ontvanger bediend volgens de bedieningsinstructies?
3. Werken de luidsprekers, platenspeler en andere componenten zoals het hoort?
Als dit toestel niet naar behoren werkt, controleer dan de in onderstaande tabel vermelde punten. Als het
probleem blijft bestaan, is er mogelijk een defect.
Schakel onmiddellijk de spanning uit en neem contact op met uw verkooppunt.
Symptoom
• Netsnoer steekt niet goed in.
DISPLAY licht niet op en er is geen
klank wanneer de spanning wordt
ingeschakeld.
• Luidsprekersnoeren niet stevig
aangesloten.
• Onjuiste stand van de
audiofunctietoets.
DISPLAY licht op, maar er is
• Volume staat op minimum.
geen klank.
• MUTING (demping) staat aan.
• Er worden geen digitale signalen
ingevoerd, terwijl de digitale ingang is
ingesteld.
• Luidsprekerklemmen zijn kortgesloten.
• De ventilatie-openingen van het toestel
zijn afgedekt.
DISPLAY verschijnt niet en
spanningsindicator knippert
snel.
• Het toestel werkt met een continu
hoge
spanning
onvoldoende geventileerd.
• Onvolledige aansluiting van de
luidsprekersnoeren.
Klank komt slechts uit één
• Onvolledige aansluiting van de
kanaal.
ingangs-/uitgangssnoeren.
• Omgekeerde aansluiting van linkse
Posities van instrumenten
omgekeerd tijdens
en rechtse luidsprekers of linkse en
rechtse ingangs-/uitgangssnoeren.
stereoweergave.
Het opscherm-display wordt
• "On screen display" staat uit op het
niet getoond.
menuscherm van de systeeminstelling.
• Aardingsdraad van de platenspeler
is niet goed aangesloten.
Zoemend geluid is hoorbaar
tijdens de weergave van een
• PHONO-aansluiting is onvolledig.
grammofoonplaat.
• Zendantenne van TV of radio in de
buurt.
• De platenspeler en de luidsprekersystemen
staan te dicht bij elkaar.
• Vloer is onstabiel en onderhevig aan
Huilgeluid is hoorbaar wanneer
trillingen.
het volume luid staat.
• Naalddruk te zwak.
• Vuil of stof op de naald.
Klank is vervormd.
• Defect platenspelerelement.
• Er wordt een MC-element gebruikt.
Volume is zwak.
Oorzaak
Maatregelen
• Controleer of de stekker goed in het
stopcontact steekt.
• Schakel de spanning in met de
afstandsbediening na het aanzetten
van de POWER-schakelaar.
• Steek stevig in.
• Stel in op de juiste stand.
• Draai het volume omhoog tot een
geschikt niveau.
• Schakel MUTING (demping) uit.
• Voer digitale signalen in of selecteer
ingangsaansluitingen waarin digitale
signalen worden ingevoerd.
• Schakel de spanning uit, sluit de
luidsprekers juist aan en schakel
vervolgens de spanning opnieuw in.
• Schakel de spanning van het toestel uit
en ventileer het goed zodat het kan
afkoelen.
Schakel de spanning opnieuw in zodra
het toestel is afgekoeld.
• Schakel de spanning van het toestel uit
en/of
wordt
en ventileer het goed zodat het kan
afkoelen.
Schakel de spanning opnieuw in zodra
het toestel is afgekoeld.
• Sluit goed aan.
• Sluit goed aan.
• Controleer de linkse en rechtse
aansluitingen.
• Schakel "on screen display" in het
systeeminstelmenu in.
• Sluit goed aan.
• Sluit goed aan.
• Neem
contact
op
met
verkooppunt.
• Zet ze zover mogelijk uit elkaar.
• Gebruik kussens om de trillingen van de
luidsprekers overgedragen door de vloer op
te vangen. Als de platenspeler niet is
uitgerust met isolatoren, gebruik dan audio-
isolatoren (in de handel verkrijgbaar).
• Stel de naalddruk goed af.
• Controleer de naald.
• Vervang het element.
• Vervang door een MM-element of
gebruik een hoofdversterker of
optransformator.
Blz.
184
200
188
200
201
202
200
188
183, 187
183, 187
188
184 ~ 188
188
194
184
184
uw
—
—
—
—
—
—
184
213