Deze moet worden aangesloten op het te lassen werkstuk of op de metalen werkbank
waarop dit ligt, zo dicht mogelijk bij de las die wordt uitgevoerd.
Breng de toorts (B-6) aan in de speciale connector (B-2) en draai de borgring met de
hand goed vast. Bereid de toorts voor om de eerste draad te kunnen laden: verwijder
het mondstuk en het contactbuisje zodat de draad beter naar buiten kan komen.
Verbind de externe koelleidingen met hun aansluitingen. Let daarbij op het volgende:
: VLOEISTOF-AANVOERLEIDING (Koud - blauwe aansluiting)
: VLOEISTOF-RETOURLEIDING (Warm - rode aansluiting)
verloopstuk ertussen dat als accessoire wordt geleverd.
- Sluit de gastoevoerslang aan op de drukverlager en maak het bijgeleverde bandje
vast.
opent.
gebruiksgegevens, zie tabel (TAB. 6); eventuele aanpassingen van de gasuitstroom
kunnen tijdens het lassen worden uitgevoerd met de ring van de drukverlager.
Controleer of de leidingen en aansluitingen niet lekken.
- Deze moet worden aangesloten op het te lassen werkstuk of op de metalen
werkbank waarop dit ligt, zo dicht mogelijk bij de las die wordt uitgevoerd. Deze
kabel moet worden aangesloten op de klem met het symbool (+) (Fig. B-3).
- Breng de kabel van de klemelektrode aan in de speciale snelklem (-) (Fig. B-4). Sluit
Vrijwel alle beklede elektroden moeten op de positieve pool (+) van de generator
worden aangesloten; bij uitzondering op de negatieve pool (-) voor elektroden met
zure bekleding.
Brengt een speciale klem op de polen aan die het onbedekte gedeelte van de
elektrode moet vastklemmen. Deze kabel moet worden aangesloten op de klem met
het symbool (+) (Fig. B-3).
- Deze moet worden aangesloten op het te lassen werkstuk of op de metalen
werkbank waarop dit ligt, zo dicht mogelijk bij de las die wordt uitgevoerd. Deze
kabel moet worden aangesloten op de klem met het symbool (-) (Fig. B-4).
OF HET LASAPPARAAT IS UITGESCHAKELD EN OF DE STEKKER UIT HET
CONTROLEER OF DE DRAADTREKKERROLLEN, DE DRAADGELEIDERHULS EN
HET CONTACTBUISJE VAN DE TOORTS OVEREENKOMEN MET DE DIAMETER
EN DE AARD VAN DE DRAAD DIE U WILT GEBRUIKEN EN OF DEZE GOED
ZIJN AANGEBRACHT. DRAAG TIJDENS HET INVOEREN VAN DE DRAAD GEEN
BESCHERMENDE HANDSCHOENEN.
- Open het luik van de haspelruimte.
- Draai de blokkeerring van de spoel los.
- Plaats de draadspoel op de haspel; controleer of de pin voor het afwikkelen van de
haspel goed in het daarvoor bestemde gat zit
- Draai de blokkeerring van de spoel vast, met als dat nodig is een geschikte
afstandhouder ertussen
.
- Maak de contradrukrol(-len) vrij en verwijder deze van de onderste rol(-len)
- Controleer of de trekkerrol(-len) geschikt is/zijn voor de gebruikte draad
- Maak het begin van de draad vrij, snijd het vervormde uiteinde recht af, zonder
uitsteeksels; draai de spoel linksom en steek het uiteinde van de draad in de ingangs-
draadgeleider. Duw de draad 50-100 mm in de draadgeleider van de toortskoppeling
.
- Plaats de contrarol(-len) terug en stel de druk in op een gemiddelde waarde.
Controleer of de draad goed in de holte van de onderste rol(-len) zit
- Verwijder het mondstuk en het contactbuisje
- Steek de stekker van het lasapparaat in het stopcontact, schakel het lasapparaat in
en druk de knop van de toorts of de knop voor het vooruitbrengen van de toorts in
(Fig. C-2). Wacht tot het uiteinde van de draad door de hele draadgeleiderhuls gaat
en 10-15 cm uit de voorkant van de toorts steekt, laat de knop los.
- Richt de uitgang van de toorts niet op lichaamsdelen.
- Monteer het contactbuisje en het mondstuk weer op de toorts
- Controleer of de draad regelmatig vooruit beweegt; ijk de druk van de rollen en
het remmen van de haspel
of de draad niet slipt in de holte en of bij het stoppen van de draadtrekker de
draadwindingen niet losser worden door overmatige inertie van de spoel.
- Snijd het uiteinde van de draad dat uit het mondstuk steekt af op 10-15 mm.
- Sluit het luik van de haspelruimte.
.
.
.
op de mogelijke minimumwaarden en controleer
Leg voordat u de huls gaat vervangen eerst de kabel van de toorts recht zodat
er geen bochten in zitten.
1- Draai het mondstuk en het contactbuisje los van de kop van de toorts.
2- Draai de moer waarmee de huls vastzit los van de centrale connector en verwijder
de bestaande huls.
3- Steek de nieuwe huls in de leiding van de toortskabel en duw hem zachtjes verder
totdat hij uit de kop van de toorts komt.
4- Draai de moer van de huls met de hand vast.
5- Snijd het uitstekende gedeelte van de huls ter hoogte van de kop af terwijl u de
huls iets samendrukt; verwijder de huls weer uit de leiding van de toortskabel.
6- Maak het afgesneden gedeelte van de huls glad en steek de huls weer in de
leiding van de toortskabel.
7- Draai daarna de moer weer vast met een sleutel.
8- Monteer het contactbuisje en het mondstuk weer op de toorts.
Voer de handelingen 1, 2, 3 uit zoals aangegeven voor de staal-huls (laat de
handelingen 4, 5, 6, 7, 8 achterwege).
9- Draai het contactbuisje voor aluminium weer vast en controleer of het in contact
staat met de huls.
10- Breng op het andere uiteinde van de huls (de bevestigingskant van de toorts)
de messing nippel en de OR-ring aan, houd de huls licht onder druk en draai de
moer van de huls vast. Het overtollige gedeelte van de huls wordt later verwijderd
(zie (13)). Trek de capillaire buis voor staalhulzen uit de toortskoppeling van de
draadtrekker.
11- ER IS GEEN CAPILLAIRE BUIS NODIG voor aluminiumhulzen met een diameter
van 1,6-2,4 mm (geel); de huls wordt dus zonder de buis in de toortskoppeling
aangebracht.
Snijd de capillaire buis voor aluminiumhulzen met een diameter van 1-1.2 mm
(rood) af op ongeveer 2 mm kleiner dan voor de buis voor staal, en breng de buis
aan op het vrije uiteinde van de huls.
12- Breng de toorts aan in de koppeling van de draadtrekker en zet hem vast, markeer
de huls op 1-2 mm afstand van de rollen, verwijder de toorts weer.
13- Snijd de huls af op de aangegeven lengte, zonder de ingang te vervormen.
Plaats de toorts weer in de koppeling van de draadtrekker en monteer het
gasmondstuk.
Het smelten van de draad en het afscheiden van de druppel gebeurt door
opeenvolgende kortsluitingen van de punt van de draad in het smeltbad (tot 200 maal
per seconde). De vrije lengte van de draad (stick-out) ligt gewoonlijk tussen de 5 en
de 12mm.
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
BESCHERMGAS
De stroomsnelheid van het beschermgas moet 8-14 l/min zijn.
spray-arc), met als voordeel snel smelten en afwezigheid van projecties en vrij
lage stroomwaarden, zodat ook kan worden voldaan aan veel toepassingen die
kenmerkend zijn voor de "short arc".
Met iedere stroompuls komt er één druppel van de elektrodedraad los; dit gebeurt met
een frequentie die proportioneel is aan de vooruitgangssnelheid van de draad, waarbij
er verschillen kunnen optreden die verband houden met het type en de diameter van
de draad (typische frequentiewaarden: 20-300 Hz).
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
.
- Bruikbare draaddiameters:
.
- Bruikbaar gas:
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
Het contactbuisje moet 5-10 mm in het mondstuk zitten, hoe hoger de boogspanning
.
is, hoe verder het erin moet zitten; de vrije lengte van de draad (stick-out) is gewoonlijk
tussen 10 en 12 mm.
: lassen in "positie" op gemiddeld-lage dikten en op thermisch gevoelige
materialen,
BESCHERMGAS
De stroomsnelheid van het beschermgas moet 12-20 l/min zijn.
ROOT MIG is een bijzonder type MIG Short Arc lassen, ontwikkeld om het smeltbad
nog kouder te houden dan bij Short Arc. Dankzij de zeer lage warmtetoevoer kan er
lasmateriaal worden aangebracht waarbij het oppervlak van het bewerkte stuk slechts
minimaal wordt vervormd. ROOT MIG is dus ideaal voor het handmatig opvullen van
scheuren en barsten. Bovendien is bij het opvullen, anders dan bij TIG-lassen, geen
toevoegmateriaal nodig en is het makkelijker en sneller uit te voeren. De ROOT MIG-
programma's zijn bedoeld voor de bewerking van koolstofstaal en laaggelegeerd staal.
DEEP MIG is een geavanceerde MIG Spray Arc lasboog, waarmee een warmer en
dieper smeltbad kan worden verkregen ten opzichte van de traditionele Spray Arc.
Tijdens het lassen regelt de machine een constante booglengte, waardoor ook
tijdens veranderingen in de afstand van de lastoorts tot het werkstuk een regelmatige
- 57 -
0.6 - 0.8 - 0.9 - 1.0 - 1.2 - 1.6 mm
CO
of Ar/CO
-mengsels
2
2
0.8 - 0.9 - 1.0 - 1.2 - 1.6 mm
Ar/O
-mengsels of Ar/CO
(1 - 2 %)
2
2
0.8 - 1.0 - 1.2 mm
Ar
0.8 - 1.0 - 1.2 - 1.6 mm
Ar/CO
-mengsels
2
0.8 - 1.0 - 1.2 mm
Ar/O
-mengsels of Ar/CO
(1 - 2 %)
2
2
0.8 - 1.0 - 1.2 mm
Ar
0.8 mm
Ar