Optie – Zitdiepte
Zitdiepte
Door de klemmen (1) te
verwijderen, kan het kruisframe (2)
langs het frame worden bewogen,
waarbij de zittingsdiepte kan
worden gewijzigd (afhankelijk van
de positie van de rugbalken).
Zorg ervoor dat de klemmen (1)
steeds in de voorziene holtes op het frame vastklikken.
Om het frame zo compact mogelijk te houden kan de zittingsdiepte
ook worden bijgesteld via de rugbalken (41 – 46 cm met
incrementen van 2,5 cm). Verwijder hiertoe de schroeven (1 en 2)
op de beugel van de rugbalk. Verwijder de wielen en de
armleuningen en controleer of de dwarsbalk zich in de juiste positie
bevindt (glijd de dwarsbalk in de juiste positie zoals hierboven
aangetoond, indien nodig). Breng de rugbalken in de gewenste
positie en maak de schroeven weer vast. Beweeg de opening voor
de armleuning in de gewenste positie.
Optie – Duwhandvatten
In de hoogte verstelbare
duwhandvatten
Die duwhandvatten zijn in hun
positie beveiligd door pinnen die
voorkomen dat ze per ongeluk
wegschuiven. Door de
ontkoppelingshendel te
ontgrendelen (1) kunnen de
duwhandvatten in hoogte worden
versteld. Trek de ontkoppelingshendel strak aan na iedere
aanpassing van de hoogte van de duwhandvatten.
OPGELET:
Indien deze hendel niet gezekerd is, kan dit tot letsel leiden
wanneer de rolstoel over obstakels wordt getild.
Optie – Krukkenhouder
Krukkenhouder
Hiermee kunt u krukken meenemen op de
rolstoel. De krukkenhouder heeft een
klittenbandlus waarmee u de krukken of
andere hulpmiddelen kunt vastmaken.
OPGELET:
Probeer de krukken of andere
hulpmiddelen nooit al rijdend te
gebruiken of zelfs te verwijderen.
Optie - Werkblad
Werkblad
Hiermee kunt u krukken meenemen
op de rolstoel. Alvorens u een blad
gebruikt, moet een erkende dealer
dat aanpassen aan de breedte van
de zitting. Tijdens de proefrit moet u
in de rolstoel zitten.
67
Optie - Stabilisatiestang
Vouwbare stabilisatiestang
Deze stang dient om de rug te
stabiliseren. Om de rolstoel op te
kunnen vouwen, moet de
ontgrendelingshendel (1) naar
binnen worden gedrukt en de stabilisatiestang naar beneden worden
geklapt.
Controleer bij het uitvouwen van de rolstoel of de stabilistatiestang
in de juiste positie is vergrendeld.
Optie – Hoofdsteun
Hoofdsteun
U kunt de hoofdsteun verhogen en naar
voren en naar achteren bewegen. Draai
daarvoor de schroef (1 of 2) los, stel de
hoofdsteun in op de gewenste positie en
draai de schroef weer vast (zie hoofdstuk
over de draaikoppel).
Comfort hoofdsteun
Om de hoofdsteun in hoogte te
verstellen kunt u de knop losser
draaien, de hoofdsteun is daarna
op de juiste positie te zetten door
de knop weer vaster te draaien.
Optie – Transitwielen
Transitwielen
U kunt transitwielen gebruiken wanneer uw rolstoel
met zijn gewone achterwielen te breed is (bijv. in
vliegtuigen, bussen, enz.). Nadat u de achterwielen
met behulp van de quick-release-assen hebt
verwijderd, kunt u de transitwielen onmiddellijk
gebruiken om te blijven rijden. De transitwielen zijn
zodanig gemonteerd dat ze zich ongeveer 3
centimeter boven de grond bevinden wanneer u ze
niet gebruikt. Ze zitten dus niet in de weg wanneer u
rijdt, tijdens transport, of wanneer u de rolstoel kantelt
om over hindernissen te rijden (bijv. stoepranden,
trappen, enz.).
OPGELET:
Uw rolstoel heeft geen wielvergrendelingen wanneer u de
transitwielen gebruikt.
Optie – Bediening met één hand
Bediening met één hand
Om de rolstoel in een rechte lijn te
laten voortbewegen, moeten beide
handwielen worden gebruikt. Indien
de rolstoel opgevouwen moet
worden, verwijder dan de stang
door deze naar binnen te drukken
OPGELET:
Controleer, om letsel te
voorkomen, altijd of alle
verbindingen goed en op hun
plaats zijn.