OD
Installatietype
PR
Druksensor
PW
Instelling wachtwoord
4.3.1.2.1
Automatische uitlijning van de gevoelige parameters
Wanneer een multi inverter gedetecteerd wordt, wordt een controle op de congruentie van de ingestelde parameters uitgevoerd. Als
de gevoelige parameters niet tussen alle inverters zijn uitgelijnd, zal op het display van elk van de inverters een melding verschijnen
waarin gevraagd wordt of u de configuratie van de inverter in kwestie tot het hele systeem uit wilt breiden. Wanneer u accepteert,
worden de gevoelige parameters van de inverter, waarop u op de vraag heeft geantwoord, naar alle inverters van de keten
overgebracht.
Indien er configuraties zijn die incompatibel zijn met het systeem -Tolta frase PWM-, zal de uitbreiding van de configuratie vanaf deze
inverters niet worden toegestaan.
Gedurende de normale werking leidt het wijzigen van een gevoelige parameter op een inverter tot de automatische uitlijning van de
parameter op alle andere inverters, zonder dat hiervoor bevestiging wordt gevraagd.
de automatische uitlijning van de gevoelige parameters heeft geen enkele uitwerking op alle andere parametertypes.
In het specifieke geval van opname in de keten van een inverter met fabrieksinstellingen (het geval van een inverter die een bestaande
inverter vervangt of een inverter waarop de fabrieksinstelling hersteld is), zal de inverter met de fabrieksinstelling, als de aanwezige
configuraties met uitzondering van de fabrieksconfiguraties congruent zijn, automatische de gevoelige parameters van de keten
overnemen.
4.3.1.3
Parameters met facultatieve uitlijning
Dit zijn parameters waarvan getolereerd wordt dat ze niet zijn uitgelijnd voor de verschillende inverters. Bij iedere wijziging van deze
parameters wordt, op het moment dat u op SET of MODE drukt, gevraagd of de wijziging naar de hele verbonden keten moet worden
uitgebreid. Op deze manier wordt, als de keten in al zijn elementen gelijk is, vermeden dat u op alle inverters dezelfde gegevens moet
instellen.
Lijst van de parameters met facultatieve uitlijning:
LA
Taal
RC Nominale stroom
MS Matenstelsel
FS
Maximumfrequentie
SO Min. drempel droogdraaifactor
AE
Antiblokkeerfunctie
O1
Functie uitgang 1
O2
Functie uitgang 2
4.4
Eerste start van een multi-inverter systeem
Breng de elektrische en hydraulische aansluitingen van het hele systeem tot stand zoals beschreven in par 2.2 en in par 4.2.
Schakel één inverter tegelijk in en configureer de parameters zoals beschreven in hoofdst. 5 waarbij u er oplet dat, alvorens een
inverter in te schakelen, alle andere inverters geheel zijn uitgeschakeld.
Nadat alle inverters apart geconfigureerd zijn, is het mogelijk alle inverters tegelijk in te schakelen.
4.5
Regeling multi-inverter
Bij de inschakeling van een multi inverter systeem vindt een automatische toekenning van de adressen plaats en wordt via een
algoritme een inverter aangewezen als leader van de regeling. De leader bepaalt de frequentie en de startvolgorde van elke inverter
die deel van de keten uitmaakt.
De regelmodaliteit is sequentieel (de inverters starten één voor één). Op het moment dat de startcondities aanwezig zijn, start de
eerste inverter, wanneer deze op zijn maximumfrequentie is gekomen start de volgende en zo verder voor alle andere inverters. De
startvolgorde zal niet noodzakelijkerwijs stijgend zijn volgens het adres van de machine, maar is afhankelijk van de gemaakte
bedrijfsuren, zie ET: Tempo di scambio par 6.6.9.
Wanneer de minimumfrequentie FL wordt gebruikt en er slechts één inverter in werking is, kan er overdruk ontstaan. In bepaalde
gevallen kan overdruk onvermijdelijk zijn en zich voordoen bij de minimumfrequentie wanneer de minimumfrequentie ten opzichte van
de hydraulische belasting een hogere druk genereert dan gewenst. Bij multi inverter systemen blijft dit probleem beperkt tot de eerste
NEDERLANDS
400