LET OP
Luchtslang met neerwaartse helling, lage punten.
Afgeknelde, verdraaide slang.
Verlengde slang.
Gevaar voor condensatie!
Gevaar van interferentie met het detectiesignaal.
Neem de hierboven en in de installatiehandleiding van
de schakelkast vermelde installatievoorschriften in acht.
5.2 INBEDRIJFSTELLINGSHANDELINGEN
De besturing is vooraf ingesteld met de volgende waarden:
Niveau AAN N3
Niveau UIT N1
Niveau AAN N2
alleen bij dubbele
30 mm
350 mm
LET OP
Onvoldoende gevuld pomphuis.
Gevaar van ont-priming!
Het is van het grootste belang dat de niveausensor juist
is ingesteld, zodat het pomphuis volledig gevuld is om on-
middellijk te kunnen pompen.
• De stekker van het systeem (CEE of geaarde stekker voor een en-
kele installatie) wordt pas direct voor inbedrijfstelling ingevoegd. De
dubbele installaties moeten rechtstreeks op de voedingslijn worden
aangesloten.
• Controleer de faseverbinding:
De schakelkast is uitgerust met een fasemonitor om tweefasige wer-
king te voorkomen. Geforceerde start van de pomp (de ene pomp na
de andere in systemen met twee pompen). In geval van een "fase"
alarm, schakel de stroom uit op het station, sluit de 3 fasen correct aan
op de doos.
• De draairichting van de motor controleren:
Schroef met een munt het kleine deksel boven op de pomp los. Het
bovenste deel van de motoras is nu zichtbaar en heeft een verfstreep.
Zet de pomp met kracht aan. Let op de draairichting van de markering
en vergelijk deze met de richting van de pijl (motorhuis). Indien zij niet
gelijk zijn, schakel dan de stroom uit en draai 2 van de fasen op de
behuizing om. Schroef het deksel er weer op. Installatie met twee pom-
pen: begin opnieuw met de andere pomp.
WAARSCHUWING
Aanwezigheid van een snijwaaier.
Gevaar voor afknellen, snijden of amputeren van vingers
of andere lichaamsdelen.
Blijf uit de buurt van bewegende delen.
• Zet nu de "handmatige/0/automatische" schakelaar op "automa-
tisch" en voer een testrun uit:
– Daarvoor wordt de verzamelcontainer via de normale toevoer (was-
tafel, toilet etc.) gevuld. De installatie moet automatisch inschakelen,
de container leegpompen en terug afschakelen. Na het afschakelen
mag geen water uit de drukleiding terug in de container lopen. Bij
dubbele installaties worden de beide pompen afwisselend geschakeld.
– De nalooptijd is naargelang inbouwcondities en stuwhoogte zo te
corrigeren, dat de pomp de verzamelcontainer maximaal leegt en
slechts kortstondig droogloopt (luider geluid bij het pompen). De
pitotbuis mag na afloop van het pompproces niet meer in de vloeistof
ondergedompeld zijn (aanduiding in de sturing 0 cm). De nalooptijd
kan aan de schakelkast veranderd worden.
Alleen dan is een perfecte
functie van de automati-
sche
besturing
deerd.
Overstroming
Nalooptijd
HW
installatie
370 mm
400 mm
– Tijdens de testrun worden nogmaals alle leidingen en kranen op
dichtheid gecontroleerd en eventueel nieuw gedicht.
gegaran-
Werkt de opvoerinstallatie goed, dan blijft de installatie in automati-
sche werking.
• Instelling op het bedieningskastje :
Activeer de optie "Automatische start om de 24 uur" ("24 uur start" dan
"is geactiveerd" op het display van de bedieningskast). De pomp(en)
wordt (worden) dan kortstondig geactiveerd, ook als via het inschakel-
niveau geen belasting wordt uitgeoefend. Dit voorkomt blokkering als
gevolg van niet-gebruik.
5.3 LIMIETEN
LET OP
De druk- en temperatuurlimiet zijn overschreden.
Lekken van hete of giftige vloeistof!
Neem de gebruikersspecificaties in de documentatie in
acht.
Zorg ervoor dat de pomp niet draait met gesloten ven-
tiel.
Het draaien zonder te pompen vloeistof moet worden
voorkomen.
Neem de volgende parameters en waardes in acht tijdens het gebruik:
Parameter
Max. watertemperatuur
Werkingswijze
• De opvoerinstallatie is niet ontworpen voor continu gebruik!
• De maximaal toelaatbare toevoerhoeveelheid moet altijd kleiner zijn
dan de transportsnelheid van een pomp (zie 3.6).
• Laat het hefstation niet gedurende lange tijd ongebruikt (zie 5.2).
LET OP
Langdurige inactiviteit van het hefstation.
Risico op verstopping van de afdichting.
10 s
Activeer de optie "Automatische start elke 24 uur" op
de bedieningskast.
Onderbreek de stroomtoevoer naar het hefstation niet
als u weg bent.
6. UITSCHAKELING
1. Sluit de klep van de toevoerleidingen.
2. Laat de tank leeglopen. Sluit de klep van de afvoerleidingen.
3. Schakel de stroomtoevoer uit en zet de installatie apart.
4. Inspecteer de hydraulische onderdelen en de messen (afhankelijk
van het model). Maak deze indien nodig schoon.
WAARSCHUWING
Aanwezigheid van vermalers.
Gevaar voor afknellen, snijden of amputeren van vingers
of andere lichaamsdelen.
Zelfs wanneer de pomp spanningsloos is, moet u voor-
zichtig zijn bij het hanteren ervan.
Blijf uit de buurt van bewegende delen.
Gebruik de nodige beschermingsmiddelen.
5. Maak de tank schoon.
7. ONDERHOUD
GEVAAR
Voor iedere montage en demontage van de pomp of
andere werken aan het toestel is deze te scheiden van
het elektrische net.
WAARSCHUWING
Werk aan het pompstation uitgevoerd door ongekwa-
lificeerd personeel.
Kans op letsel!
Reparaties en onderhoud moeten worden uitgevoerd
door speciaal hiervoor getraind personeel
Neem de veiligheids- en basisinstructies in acht.
37
Waarde
35 °C
Tot 55 °C gedurende max. 5 min
Intermitterende werking S3 25%
NL