3
(_
1. Starthendel
2. Chokehendel
3. Bougiedraed en kap
4. Schakelhendel i ndicator
5. Stuurhendel i n "ontkoppetde" positie
6. Stuurhondel i n "ingeschakelde" positie
7. Gashendel
8. Handgreep
Figuur 7
Figuur 8
4
De motor starten
a.
Verbind de bougiekabel en kap (fig. 7).
b.
Zet de varsnellingshendel
in do "N" -positie (neutraal)
(_g.s).
c.
Zet de gashendel (fig. 9) in "FAST" -positie (snel).
d.
Zet de chokehendel in "CHOKE" -positle (fig. 7).
e.
Grijp de stsrthendel (fig. 7) r_.t ddn hsnd vast en griip
de stuurhendel met de andore hand. Trek langzaam aan
het touw tot de motor het begin van de compressiecyclus
bereikt (het touw trekt lots harder).
f.
Trek mot _
armbeweging
vlug en gelijkmafig ash her
touw. Hou de starthendel goed vast en laat her touw
langzaam terug oprollon. Laat do starthendel nlet ter-
ugspdngen tegen de starter.
g.
Herhaa! (e.) en (f.) tot de motor start. Zet de chokehendel
oo de motor, tussen "CHOKE" en "RUN" (fig. 7) zodra de
rr;otor start, en zet de hendel daarna in "RUN" -positie
wanneer de motor warmloopt.
h. Zet de ojq._shendel ( fig. 9) _egumndo
een pear minuten
tussen "FAST* (snel) en STOP
(stop) om op te war-
men.
_k
WAARSCHUWING!
Hou de stuurhendel in de "ontkoppeld"
-positie wanneer u
de motor start (fig. 9}.
N.B.!
Een nieuwe motor ken 3 tot 5 minuten nodig hebben voor hij
bet juiste staUonair toerental bereikt.
Tanden starten
a. Zet de gashendelop de gewenste snelheid.
b. De tandenbeginnente bew..e_en wanneerdestuurhendel
in de "ingeschakelde -positlestoat (fig.9).
_
WAARSCHUWING!
Laat altijd de stuuhendel
los voor u de schakelhendel in een
andere positie zet.
Flguur 9
8
2O