Descargar Imprimir esta página

Bosch GLM 120 C Professional Manual Original página 88

Ocultar thumbs Ver también para GLM 120 C Professional:

Publicidad

OBJ_BUCH-3181-006.book Page 88 Thursday, April 12, 2018 9:20 AM
88 | Nederlands
Als referentievlak voor de meting is na het inschakelen de ach-
terkant van het meetgereedschap gekozen. Zie voor het wis-
selen van het referentievlak „Referentievlak kiezen",
pagina 88.
Plaats het meetgereedschap op het gewenste startpunt van
de meting (bijv. wand).
Opmerking: Werd het meetgereedschap met de toets
Aan/Uit/Wissen 9 [
] ingeschakeld, dan drukt u kort op de
meettoets 2 [
] om de laser in te schakelen.
Druk voor het activeren van de meting kort op de meettoets 2
[
]. Daarna wordt de laserstraal uitgeschakeld. Voor nog
een meting herhaalt u deze procedure.
Bij een ingeschakelde permanente laserstraal en in de functie
permanente meting begint de meting reeds na het eerste in-
drukken van de meettoets 2 [
 Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Opmerking: De meetwaarde verschijnt normaal gezien bin-
nen 0,5 seconden en uiterlijk na ca. 4 seconden. De duur van
de meting hangt van de afstand, de lichtomstandigheden en
de reflectie-eigenschappen van het doeloppervlak af. Na de
meting wordt de laserstraal automatisch uitgeschakeld. De in-
geschakelde permanente laserstraal wordt na de meting niet
uitgeschakeld (zie „Permanente laserstraal", pagina 88).
Referentievlak kiezen (zie afbeelding A)
Voor de meting kunt u uit vier verschillende referentievlakken
kiezen:
– de achterkant van het meetgereedschap (bijv. als het te-
gen een muur wordt geplaatst),
– de punt van de 180° uitgeklapte meetpen 8 (bijv. voor me-
tingen uit hoeken),
– vanaf de voorkant van het meetgereedschap (bijv. bij het
meten vanaf de rand van een tafel),
– van het midden van de schroefdraad 17 (bijv. voor metin-
gen met statief).
Het 180° uit- en inklappen van de meetpen 8 wordt automa-
tisch herkend en het desbetreffende referentieniveau wordt
voorgesteld. Bevestig de instelling met de meettoets 2 [
Kies met de softtoets 3 [
] de instellingen van het meetge-
reedschap. Kies met de toets 4 [+] of de toets 11 [–] het re-
ferentieniveau en bevestig dit met de toets 13 [Func].
Telkens na het inschakelen van het meetgereedschap is de
achterkant van het meetgereedschap automatisch als refe-
rentieniveau vooringesteld.
Permanente laserstraal
U kunt het meetgereedschap indien nodig naar permanente
laserstraal omzetten. Kies hiervoor met de softtoets 3 [
de instellingen van het meetgereedschap. Kies met de toets 4
[+] of de toets 11 [–] de permanente laserstraal en bevestig
met de toets 13 [Func].
 Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
1 609 92A 4F4 | (12.4.18)
De laserstraal blijft in deze instelling ook tussen de metingen
ingeschakeld. Voor de meting hoeft u de meettoets 2 [
slechts éénmaal kort in te drukken.
De permanente laserstraal moet in de instellingen worden uit-
geschakeld of wordt automatisch uitgeschakeld als u het
meetgereedschap uitschakelt.
Menu „Instellingen"
Om naar het menu „Instellingen" (i) te gaan, drukt u kort op de
softtoets 3 [
Kies met de toets 4 [+] of de toets 11 [–] de gewenste instel-
ling en bevestig met de toets 13 [Func]. Kies de gewenste in-
stelling.
Om het menu „Instellingen" te verlaten, drukt u op de toets
Aan/Uit/Wissen 9 [
].
Timerfunctie
De timerfunctie helpt bijv. bij het meten op moeilijk toeganke-
lijke plekken of als bewegingen van het meetgereedschap tij-
dens de meting moeten worden voorkomen.
Kies in de instellingen de timerfunctie. Kies de gewenste tijd-
].
spanne vanaf het activeren tot aan de meting en bevestig met
de meettoets 2 [
Druk vervolgens op de meettoets 2 [
te schakelen en op het doel te richten. Druk de meettoets 2
[
plaats na de gekozen tijdspanne. De meetwaarde verschijnt in
de resultaatregel a.
In de statusbalk bovenaan wordt de tijdspanne vanaf het acti-
veren tot de meting weergegeven.
]
Permanente meting evenals minimum-/maximummeting zijn
bij een ingestelde timerfunctie niet mogelijk.
De timer blijft ingesteld tot het uitschakelen van het meetge-
reedschap of tot de timer in het menu „Instellingen" wordt uit-
geschakeld.
] of houdt u de toets 13 [Func] ingedrukt.
] of de softtoets 12 [
Instellingen
Bluetooth®
Referentieniveau
Timerfunctie
Permanente laserstraal
Kalibratie hellingmeting
CAL
Kalibratie doelindicatie
CAL
Intern geheugen (wissen en formatteren)
Toestelinstellingen
] of de toets 13 [Func].
] opnieuw in om de meting te activeren. De meting vindt
]
].
] om de laserstraal in
Bosch Power Tools

Publicidad

loading