GEBRUIK VAN DE MACHINE
WERKTECHNIEKEN
a) Mes met 3 punten (Afb. 11)
Begin te snijden bovenaan de begroeiing en ga met het
mes naar beneden, op dusdanige wijze dat de taken in
kleine stukken gesneden worden.
b) Mes met 4 punten (Afb. 12)
Gebruik de machine als een traditionele maaimachine,
met een boogbeweging van ongeveer 60-90° tot buiten
de begroeiing enzoverder.
c) Draadhouder
LET OP!
Het gebruik van metalen draden, geplastificeerde
metaaldraad of draad die niet geschikt is voor de
houder, kan ernstige verwondingen veroorzaken.
Tijdens het gebruik moet de motor stilgelegd worden en
moet het gras dat zich rond de machine gewikkeld heeft
regelmatig verwijderd worden, om oververhitting van de
aandrijvingsbuis te voorkomen, te wijten aan gras dat
zich opgehoopt heeft onder de bescherming.
Verwijder het gras met een schroevendraaien, om er-
voor te zorgen dat de staaf correct afgekoeld wordt.
LET OP!
de vegen, door de draadhouder over te hellen. De
kracht van de motor kan voorwerpen of keitjes tot
15 meter ver werpen en schade of verwondingen
veroorzaken.
• Snijden in beweging (Maaien) (Afb. 13)
Ga met een correcte houding te werk, met een boogbe-
weging zoals bij traditioneel maaien, zonder de draad-
houder over te hellen.
Probeer de juiste maaihoogte eerst uit in een kleine
zone, om een uniform maairesultaat te verkrijgen door
de draadhouder op een constante afstand van het ter-
rein te houden.
Voor zwaarder werk, kan het handig zijn de draadhou-
der ongeveer 30° naar links te laten hellen.
LET OP!
werp kunnen wegspringen die personen of dieren
kunnen verwonden of schade kunnen aanrichten.
• Precisiesnijden (Recht afsnijden)
Houd de machine lichtjes schuin zodat de onderkant
van de draadhouder niet in aanraking komt met het ter-
rein en de snijlijn zich op het gewenste punt bevindt,
waarbij de snij-inrichting altijd ver van de gebruiker ge-
houden wordt.
Gebruik ALLEEN nylondraad.
Gebruik de machine niet om
Doe dit niet wanneer voor
• M aaien vlakbij omheiningen / funderingen
(Afb. 14)
Nader met de draadhouder langzaam de omheining,
paal t jes, stenen, muren, enz. zonder kracht toe te pas-
sen.
Wanneer de draad een omvangrijke hindernis raakt kan
hij breken of verslijten; wanneer hij blijft steken in een
omheining, kan hij bruusk afknakken.
In elk geval kan het snijden rond trottoirs, funderingen,
muren, enz. een overmatige slijtage van de draad ver-
oorzaken.
• M aaien rond bomen (Afb. 15)
Loop rond de boom van links naar rechts en nader de
stam langzaam om er niet met de draad tegen te komen;
hou de draadhouder een beetje naar voren.
Hou er rekening mee dat de nylondraad kleine heesters
kan doorsnijden of beschadigen en dat het contact tus-
sen de nylondraad en de stam van heesters of bomen
met een zachte schors de plant ernstig kan bescha-
digen.
• Regeling van de draadlengte tijdens het werk
(Afb. 16)
Deze machine is uitgerust met een kop Tap & Go.
Om nieuwe draad vrij te geven, klop de draadhouder
tegen het terrein met de motor op maximale snelheid;
de draad komt automatisch vrij en het mes snijdt de
overtollige lengte weg.
NA HET WERKEN
Na het werken:
– S chakel de motor uit zoals eerder aangegeven
(Hoofdstuk 6).
– W acht tot de snij-inrichting tot stilstand gekomen is en
monteer de mesbescherming.
271
NL