Gebruik niet alleen de heupgordel tijdens transport van de gebruiker en rolstoel in een voertuig. Gebruik
ook de afzonderlijke heupgordel en diagonale veiligheidsgordels die in het voertuig aanwezig zijn.
Nuttige tips
Controleer de gordel dagelijks op slijtage of de gordel goed op maat is en of hij nergens op vastloopt of geklemd
wordt.
Wanneer niet wordt gecontroleerd of de heupgordel in goede staat is en correct omgedaan is, kan dit leiden
tot ernstig letsel van de rolstoelgebruiker. Een te losse gordel kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de rolstoelgebruiker
naar beneden glijdt, waarbij gevaar op verstikking ontstaat.
Onderhoud
Controleer de gordel en de bevestigingsmaterialen geregeld op slijtage of beschadiging. Vervang de gordel
indien noodzakelijk.
Maak de gordel schoon met warm water en zeep en laat hem vervolgens drogen.
Opmerking
De heupgordel dient aangepast te worden aan de uiteindelijke gebruiker zoals hierboven omschreven.
Sunrise Medical adviseert de lengte en bevestiging van de gordel regelmatig te controleren om te voorkomen dat
de gordel onbedoeld te lang wordt.
Indien u vragen of twijfels heeft over het gebruik en de wijze van gebruik van de heupgordel, vraag dan
advies aan uw medische begeleider, rolstoeldealer, verzorger of begeleider.
Om de stoel te besturen hoeft u alleen maar de joystick of de knop in de gewenste richting te duwen. Hoe verder u
de joystick of de knop naar voren drukt, des te sneller de stoel zich verplaatst. De knop regelt het vermogen en de
snelheid van de rolstoel. Wanneer de knop losgelaten wordt worden de remmen automatisch geactiveerd en stopt
de stoel. Het is belangrijk dat de stoel stilstaat wanneer u in plaats van vooruit, achteruit wilt rijden.. Schakel de stoel
altijd uit wanneer u de stoel verlaat. Kijk vooruit wanneer u rijdt, en niet naar de besturingsknoppen, en vergeet niet
dat u oefening nodig heeft om een competente bestuurder te worden.
Joystick
De besturing van uw stoel bestaat uit:
Joystick, die de snelheid en de besturing van de rolstoel regelt. Hoe meer u de joystick naar voren duwt, hoe
sneller de stoel beweegt. Wanneer de joystick in de centrale positie wordt geplaatst remt de stoel automatisch.
Op vlakke terreinen is de remweg gelijk aan de lengte van de stoel; op een helling kan de remweg groter zijn.
Andere besturingsapparatuur: Alle overige apparatuur wordt in de bijlagen uitgelegd:
1. Batterijmeter/Storingsindicator: geeft aan dat de stoel aangeschakeld is. Geeft
eveneens een eventuele fout in de functionering aan. Afhankelijk van het aantal lampjes
dat oplicht wordt het soort storing aangegeven (zie het hoofdstuk "Batterijmeter" in
deze handleiding).
2. Snelheidsmeter: toont de maximum snelheid die voor de stoel is ingesteld . Er zijn 5
vooraf bepaalde snelheden. 1 is de laagste, en 5 de hoogste snelheid.
3. Aan/Uit-schakelaar: schakelt het volledige elektronische systeem aan of uit. Het
elektronische systeem verschaft energie aan de motoren. Deze knop mag niet worden
gebruikt om de stoel tot stilstand te brengen, behalve in geval van nood; hierdoor zou
de stoel beschadigd kunnen worden.
4. Claxon
5. Knop om de snelheid te verminderen: vermindert de maximum ingestelde snelheid.
6. Knop om de snelheid te verhogen: verhoogt de ingestelde maximum snelheid
59