bedrijfscyclus zorgt voor hogere drukken en de beschikbaarheid van lucht
met 11 bar (15 bar voor speciale machines).
• Zodra de maximale waarde van de bedrijfsdruk wordt bereikt (ingesteld
door de constructeur tijdens de keuringsfase), stopt de compressor en
blaast de overmaat aan lucht die in de kop en toevoerbuis aanwezig is
via een klep onder de pressostaat af (bij de ster-driehoek versies via een
magneetklep die bij het stoppen van de motor wordt geactiveerd).
• Dit afblazen vereenvoudigt het opnieuw opstarten van de compressor,
aangezien er geen druk meer in de kop aanwezig is.
Bij gebruik van lucht start de compressor automatisch op wanneer de
onderste afstelwaarde wordt bereikt (2 bar tussen bovenste en onderste
waarde).
Het is mogelijk om de druk in de ketel te controleren door de bijgeleverde
manometer af te lezen (fig. 4).
• De compressor blijft met deze automatische cyclus werken totdat de
schakelaar van de pressostaat (5) (of de keuzeschakelaar van de
schakelkast, fig. 6a-6b-6c-6d) wordt afgezet. Als men de compressor
opnieuw wil gebruiken, dient men minstens 10 seconden na het
uitschakelen te wachten alvorens de compressor opnieuw te starten.
N
• Bij de versies met schakelkast moet de pressostaat altijd in lijn staan met
de ingeschakelde stand I (ON).
L
• Bij de tandemversies type E staat de bijgeleverde unit het gebruik van
één van beide compressorgroepen toe (indien gewenst met afwisselend
gebruik) of van beide gelijktijdig, afhankelijk van de behoeften. In het
laatste geval zal het starten op gedifferentieerde wijze verlopen, om een
overmatige absorptie van stroom bij het starten te voorkomen (getimede
start).
• Alleen verrijdbare compressoren zijn van een reduceerventiel voorzien
(bij versies met vaste pootjes wordt deze gewoonlijk op de gebruikslijn
geïnstalleerd). Door de knop bij open kraan te bedienen (door deze
omhoog te trekken wordt bij rechtsom draaien de druk verhoogd en bij
linksom draaien de druk verlaagd, fig. 8) kan de luchtdruk geregeld worden
om het gebruik van pneumatische gereedschappen te optimaliseren. Zet,
zodra de gewenste waarde is ingesteld, de knop weer laag om deze in zijn
stand te vergrendelen.
• De ingestelde waarde kan op de manometer gecontroleerd worden
(bij versies die hiermee zijn uitgerust, fig. 9) of met behulp van de
genummerde streepjes op de knop, welke waarden met de betreffende
drukken overeenkomen.
• Controlleer of het luchtgebruik en de maximum druk van de te
proberen luchtdrukwerktuigen geschikt zijn met de aangetekende
druk op de drukregelaar en met de hoeveelheid lucht geleverd door
de compressor.
• Schakel de machine na gebruik uit, neem de stekker uit het stopcontact en
leeg de ketel.
LUCHTKETEL
3
(BIJ COMPRESSOREN VOOR MONTAGE OP KETEL)
• Voorkom corrosie: afhankelijk van de gebruiksomstandigheden kan
condensaat zich ophopen in het reservoir (1). Tap het condenswater
dagelijks af. Dit kan handmatig gebeuren door de aftapkraan te openen
(4), of door middel van de automatische aftap indien de ketel daarmee
is uitgerust. De correcte werking van de automatische aftapkraan moet
echter wekelijks worden gecontroleerd. Open hiertoe de handbediende
aftapkraan en controleer of er condensaat uitstroomt (fig. 14a, 14b).
• U dient jaarlijks de dikte van de wand van het luchtreservoir (1) te laten
controleren controleren door een bevoegde instantie, want corrosie
aan de binnenkant kan de dikte van de stalen wand verkleinen,
met als gevolg risico op explosie. Neem de van toepassing zijnde
plaatselijke normen in acht. Het gebruik van het luchtreservoir is niet
toegestaan wanneer de dikte van de wand de minimumwaarde bereikt
die op de verklaring van het reservoir staat (maakt deel uit van de
documentatie die samen met het toestel afgeleverd wordt).
• De levensduur van de luchtketel (1) hangt hoofdzakelijk af van de
werkomgeving. Installeerde compressor niet in een vuile en corrosieve
omgeving, omdat de levensduur van het drukvat daardoor aanzienlijk
verkort kan worden.
• Veranker het drukvat (1) of daaraan bevestigde componenten niet
rechtstreeks aan de vloer of aan vaste constructies. Monteer het drukvat
op trillingsdempers om mogelijke vermoeidheidsbreuken als gevolg van
trilling van het vat tijdens het gebruik te voorkomen.
• Gebruik het drukvat (1) binnen de grenswaarden voor de druk en
temperatuur die op het naamplaatje en in het testrapport zijn vermeld.
• Aan dit drukvat mogen geen wijzigingen worden aangebracht door lassen,
boren of andere mechanische werkwijzen.
4
ONDERHOUD
• De levensduur van de machine hangt af van de kwaliteit van het
onderhoud.
• ZET,
VOORDAT
WERKZAAMHEDEN
WORDEN UITGEVOERD, DE PRESSOSTAAT IN DE STAND "OFF",
NEEM DE STEKKER UIT EN LEEG DE KETEL VOLLEDIG.
AAN
DE
COMPRESSOR
50
• Voer de werkzaamheden uit als de machine koud is en draag individuele
beschermingsmiddelen.
Maak voor elke werkzaamheid gebruik van de juiste gereedschappen en
gebruik alleen originele onderdelen
• Controleer de aanhaalkoppels van alle bouten en vooral die van de kop
(fig. 10). Controleer de aanspanning van de kop vóór de eerste start en na
het eerste bedrijfsuur.
TABEL 1 – SLUITING VAN DE HOOFDTREKKERS
Min. koppel
Bout M6
Bout M8
Bout M10
Bout M12
Bout M14
• Om de belangrijkste onderhoudswerkzaamheden op compressoren van
het type F uit te voeren, dient u eerst de plastic afscherming (15) te
verwijderen (afb. 11a-11c). Monteer na de onderhoudswerkzaamheid de
plastic afscherming, voer daarvoor de procedure omgekeerd uit.
Om de belangrijkste onderhoudswerkzaamheden op compressoren
van het type G uit te voeren, dient u eerst de plastic afscherming (15)
verwijderen (afb. 12a-12c). Verwijder eerst de voorste helft en dan
de achterste. Monteer na de onderhoudswerkzaamheid de plastic
afscherming, voer daarvoor de procedure omgekeerd uit.
• Reinig het aanzuigfilter (13) met een frequentie die afhangt van het type
werkomgeving en minstens eens per 100 uur. Vervang het filter indien
nodig (een verstopt filter vermindert het rendement en een onwerkzaam
filter veroorzaakt een grotere slijtage van de compressor, fig. 13a-13b).
• Ververs de olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens elke 500 uur.
Controleer periodiek het niveau (9).
• Gebruik ALTAIR minerale olie. Meng geen verschillende soorten olie. Als
kleurvariaties optreden (witachtig = aanwezigheid van water; donker =
oververhitte olie) wordt aangeraden om de olie onmiddellijk te verversen.
• Schroef de plug (8) na het bijvullen (fig. 7c) stevig vast en controleer of er
tijdens gebruik geen olie uit lekt. Controleer wekelijks het oliepeil om een
correcte smering te garanderen (fig. 7a-7b).
• Controleer periodiek de spanning van de riemen, die een doorbuiging (f)
van circa 1 cm moeten bezitten (fig. 15).
TABEL 2 – ONDERHOUDSINTERVALLEN
FUNCTIE
EERSTE 100
Reiniging van de zuigfilter
en/of vervanging van het
filtrerende element
Vervanging van olie*
Sluiting van de
Controleer de aanspanning van de kop vóór de
hoofdtrekkers
eerste start en na het eerste bedrijfsuur
Het lossen van de condens
24 h ----- > 24 h ----- > 24 h ----- > ...
vanuit de tank
Controle van de
Regelmatig
riemspanning
Inspectie van dikte van
Jaarlijks
luchtreservoirwand.
Zowel de uitgewerkte olie (gesmeerde modellen) als het condenswater
*
MOETEN op milieuvriendelijke wijze en overeenkomstig de geldende
wettelijke voorschriften VERWERKT worden.
De verkoop van de compressor moet gebeuren voor de leidingen
die geschikt zijn en overeenstemmen met de eisen van de lokale
wetgeving.
Nm
Nm
Max. koppel
9
11
22
27
45
55
76
93
121
148
NA DE
ELKE 100
ELKE 300
UREN
UREN
UREN
●
●
●