GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.4.9 Na het werk
Breng de machine tot stilstand, zet de gashendel in de «LANG-
ZAAM» stand en schakel de motor uit door de sleutel in de
«STOP» stand te draaien.
Als de motor is uitgeschakeld, de benzinekraan sluiten (1)
(
indien voorzien).
LET OP!
20 seconden voordat u de motor afzet, in de «LANGZAAM» stand zetten.
LET OP!
achter te laten!
BELANGRIJK
stand «DRAAIEN» gelaten wanneer de motor niet aanstaat.
5.4.10 De machine reinigen
Maak, na elk gebruik, de buitenkant van de machine schoon, leeg de opvangzak en klop deze
goed uit om alle gras- en aarderesten te verwijderen.
LET OP!
in gesloten ruimtes achter.
Reinig de kunstof delen van de machine met een vochtige spons en een schoonmaakmiddel.
Let er op dat de motor, de elektrische onderdelen en de elektronische kaart onder het dash-
board niet nat worden.
BELANGRIJK
reinigen van de carrosserie en de motor!
LET OP!
grasresten ophopen om de doeltreffendheid en de veiligheid van de machine op maxi-
maal niveau te houden.
Na ieder gebruik, het maaidek zorgvuldig schoonmaken om alle grasresten en afval te verwijde-
ren.
LET OP!
en verwijder mensen en dieren uit het omliggende gebied.
Om een ontploffing in de knalpot te vermijden dient u de gashendel,
Haal altijd de sleutel uit het contact alvorens de machine onbeheerd
Om de lading van de accu in stand te houden, wordt de sleutel niet in de
Leeg de opvangzak altijd en laat geen containers met gemaaid gras
Gebruik in geen geval hogedrukreinigers of bijtende middelen voor het
Op de bovenkant van het maaidek mogen zich geen afval en droge
Draag tijdens het schoonmaken van het maaidek een beschermbril
23
NL
1