10
sTORingen en WAARsChUWingen
WAARsChUWing
logo oranje fles
OVeRDRUK
slAng COnTROleRen
slAng VeRsTOPT
CO2 nieT geDeTeCTeeRD
Opmerking:
Als de insufflator niet begint te werken, is het mogelijk dat dit toe te schrijven is aan bescha-
digde zekeringen. In dat geval moet u de stroom uitschakelen en de zekeringen controleren en
eventueel vervangen (gebruik hiervoor uitsluitend T2.5AL – 250 V zekeringen met vertraagde
actie – UR).
Neem bij ieder ander probleem contact op met de dichtstbij gelegen klantenservice.
MOgeliJKe OORZAAK
Druk fles op 40 bar
Klep gasfles gesloten
Aansluiting van de hogedrukslang van de
insufflator los
sporadische actie op het pneumoperi-
toneum
Opgerolde slang
Klep van de trocart staat dicht tijdens de
insufflatie
geen slang aangesloten
slang is niet goed aangesloten
storing in de detectie van de slang
Knik in de slang
Klep van de trocart staat dicht tijdens de
insufflatie
Klep van de gascilinder staat dicht
hogedrukslang van de fles of van de in-
sufflator is los
CO2-gasnet in de muur werkt niet (goed)
Aansluiting slang insufflator/ muurnet
- 188 -
Te TReFFen MAATRegel
Vervang de fles. We adviseren u om een
vervangingsfles voor te bereiden zodra de
druk in de eerste fles een waarde van 40
bar bereikt
Zet de klep open
schakel het apparaat uit, controleer of er
CO2 wordt toegevoerd en start het appa-
raat opnieuw op
geen enkele.
. Als de druk meer dan 2 mm hg boven de
ingestelde druk stijgt, wordt automatisch
een lichte uitwendige uitblazing uitge-
voerd
strek de slang uit
Open de trocart
sluit de slang aan
sluit de slang correct aan op [C1] en [C2]
stuur het apparaat naar de klantenservice
voor herstelling
strek de slang uit
Zet de klep van de trocart open
Zet de klep open
sluit de lang correct op de insufflator en
de fles aan
Controleer of het CO2-gasnet in de muur
voldoende druk levert (meer dan 3 bar)
sluit de slang zorgvuldig aan op het toe-
voerpunt van CO2-gas in de muur en op
de insufflator