(bronchi) worden gebruikt wanneer de inhalatie met het mond-
stuk wordt uitgevoerd en er via de mond wordt ingeademd en
via de neus wordt uitgeademd. Alleen in uitzonderlijke gevallen
mag het masker ook voor de onderste luchtwegen worden
gebruikt. In dat geval moet erop worden gelet dat via de mond
wordt ingeademd.
Het vernevelaarsysteem kan voor de inhalatietherapie van de
bovenste luchtwegen worden gebruikt, wanneer de inhalatie
bij een kind met het meegeleverde kindermasker wordt uitge-
voerd en er via de neus wordt in- en uitgeademd. De volwassene
gebruikt het volwassenenmasker en ademt via de neus in en
uit.
Inhalatietherapie voor baby's: voor een efficiënte inhalatiethe-
rapie van de onderste luchtwegen bij baby's (tot drie jaar) hebt u
een speciale babyvernevelaar nodig. Neem hiervoor contact op
met de fabrikant (voor adres zie achterzijde van de gebruiksaan-
wijzing).
Inhalatietherapie voor patiënten met een tracheostoma
(operatief aangelegde opening van de luchtpijp): het verne-
velaarsysteem is niet geschikt voor gebruikers met een tra-
cheostoma. De gebruiker met een tracheostoma ademt via een
operatief aangebrachte opening in de luchtpijp (tracheostoma).
Een effectieve therapie is met onderhavige uitrusting niet moge-
lijk bij dit ziektebeeld.
Let erop dat de met de vernevelaarset meegeleverde aansluit-
slang uitsluitend voor het inhalatieapparaat mag worden
gebruikt. Bij gelijktijdig gebruik van meerdere slangsystemen
voor verschillende toepassingen (bijv. infusie en inhalatie)
bestaat gevaar voor verwisseling van de slangsystemen, dat in
het ergste geval tot de dood kan leiden.
176