Bediening
1.
2.
3.
geschikt voor inductie
4.
Modules (powermanagement)
Kookzone inschakelen
1. Zolang op de Aan/Uit-toets
knippert.
2. Meteen daarna op de plus-toets
(1..0,9). Met de min-toets
kookstandweergave toont de gekozen kookstand.
3. De kookstandweergave knippert (panherkenning). Meteen daarna voor
inductie geschikt kookservies op de kookzone plaatsen. De pan wordt
verwarmd.
Opmerking!
• Indien na het inschakelen van de kookzone geen kookstand wordt geko-
zen, wordt de kookzone automatisch uitgeschakeld.
Kookzone uitschakelen
4. Op de Aan/Uit-toets
stand direct uitgeschakeld. De weergave verdwijnt.
Noot:
• Metalen voorwerpen, zoals keukengereedschap of bestek, mogen niet op
het oppervlak van de inductiekookplaat blijven liggen omdat ze heet kun-
nen worden.
• Schakel een kookzone na gebruik altijd onmiddellijk met de bijhorende
Aan/Uit-toets
uit en niet alleen met de panherkenning.
Powermanagement
Telkens twee kookzones zijn – om technische redenen – tot een module
gecombineerd en beschikken over een maximaal vermogen.
Als deze vermogensgrens bij het inschakelen van een hoge kookstand wordt
overschreden, reduceert het powermanagement de kookstand van de bijbe-
horende module-kookzone.
Dat wordt in de kookstandweergave aangetoond.
Een module
Kookstand van de
kookzone voor
9
8
7
6
5
Belangrijke opmerking
Als slechts een kookzone van een module wordt ingeschakeld, beschikt ze
op kookstand 9 over het maximale vermogen (Power).
drukken tot de kookstandweergave „0"
drukken om de kookstand te kiezen
kan de instelling worden verlaagd. De
drukken. De kookzone wordt vanop elke kook-
Kookstand van de
kookzone achter
5
6
7
8
9
NL
43