5.3.1
PLAATSING VAN WISSELSTUKKEN - GASOVEN.
-
Thermische kraan (6):
verwijder de roosters (1), de branders (3), de kuipen (2), het
bedieningspaneel (12), schroef de gastoevoer los (14) en (7),
schroef het thermokoppel (15) los, verwijder de bol van de
thermische kraan die binnen in de oven zit op het statief (23).
Vervang de kraan en bouw alles opnieuw op.
-
Thermokoppel (15):
Verwijder de vuurplaat van de oven (4) en het vlammenscherm
van de brander (24). Schroef het thermokoppel los van de
staander en van de thermische kraan en vervang deze zoals in
fig. 6.
Ontstekingskaars (25):
-
Verwijder de vuurplaat van de oven (4) en het vlammenscherm
van de brander (24). Schroef de kaars los en vervang ze.
Controleer dat de brander goed brandt.
-
Piézo-elektrische ontsteker (19):
Verwijder de hoogspanningskabel (18) van de ontsteker, schroef
de fixatieschroef op het bedieningspaneel los en vervang de
piézo-elektrische ontsteker.
5.3.2
VERVANGING VAN DE BRANDER GASOVEN.
Verwijder de vuurplaat van de oven (4) en het vlammenscherm van de
brander (24). Schroef de fixatieschroef (18) van de injectorhouder (20),
schroef de verbindingsschroeven van het thermokoppel en de kaars
los, schroef de fixatievijzen van de brander volledig los. Vervang de
brander en bouw alles opnieuw op.
N.B.: Controleer na elke vervanging of reparatie het goed functioneren
van de vervangen onderdelen en controleer de afstelling.
Controleer het gedrag van de gasverbindingen met behulp van
water en zeep. Gebruik nooit vuur om lekken op te sporen.
6. INSTRUCTIES VOOR DE INGEBRUIKNEMING.
6.1
ONTSTEKING EN DOVEN VAN DE BRANDER VAN DE
DOORKOOKPLAAT. (Fig. 9)
De waakvlam aansteken.
Druk op de bedieningsknop (8) en draai ze in tegengestelde wijzerzin
tot de positie waakvlam
(vonkje). Druk op de bedieningsknop terwijl
u de piézo-elektrische knop ingedrukt houdt. De waakvlam van de
brander zal aanspringen. De knop 10 tot 15 seconden ingedrukt houden
en dan lossen. Controleer de ontsteking door de gaatjes (22) van het
bedieningspaneel (12). Indien de ontsteking niet plaats heeft, herbegin
de handeling.
Aansteken van de brander van de doorkookplaat.
Vertrekkende uit de stand waakvlam
wijzerzin tot de positie maximum
automatisch aanspringen. Door verder aan de hendel te draaien, in
tegenwijzerzin, tot de positie
(klein symbool) zal de brander minimaal
functioneren. Om de brander te doven moet de hendel in wijzerzin
gedraaid worden tot positie
(waakvlam). Slechts de waakvlam van
de brander blijft branden.
Volledig doven van de brander van de doorkookplaat.
Om de doorkookplaat volledig te doven moet U de bedieningsknop
indrukken op de stand waakvlam
positie
(dicht).
6.2
ONTSTEKING EN DOVEN VAN DE BRANDERS - OPEN
VUUR. (Fig.1)
Aansteken van de waakvlam:
Druk de bedieningsknop stevig in (8) en draai deze in tegenwijzerzin tot
de stand
(vonkje). Druk de bedieningsknop in en ontsteek de
waakvlam met een vlam. Hou de bedieningsknop 10 tot 15 seconden
ingedrukt en lat die vervolgens los. Als de ontsteking niet gebeurt,
herhaal de handeling.
Druk de bedieiningsknop in
en draai in wijzerzin tot de stand
maximum
(groot symbool). Druk meermaals op de piézo-elektrische
aansteker. De brander zal aanspringen.
Door verder te draaien aan de hendel, in tegenwijzerzin, tot de stand
minimum
(klein symbool), zal de brander in minimumstand
functioneren.
Om de brander te doven draait u in wijzerzin aan de bedieningsknop tot
de positie
(gesloten).
Volledig doven van de vuren.
Om de doorkookplaat volledig te doven, druk de bedieningsknop in op
de stand
en draai die in wijzerzin tot de stand
Onderhoud:
De kwaliteit en de precisie waarmee de toestellen vervaardigd werden
verminderen het onderhoud van de apparaten tot een minimum. Het is
draai de bedieningsknop in
(groot symbool). De brander zal
en deze draaien in wijzerzin tot de
(dicht).
wel aangeraden de toestellen minstens tweemaal per jaar te doen
controleren door gekwalificeerde technici.
De bedieningskranen om de 6 tot 12 maanden doen nazien en smeren
door gekwalificeerde technici.
Reiniging:
Voor een goede werking reinig dagelijks het apparaat door de roosters,
de opvangbakken en de branders uit het apparaat te halen en te
reinigen. Zorg ervoor dat nooit vuil of vocht in de branders terechtkomt
om verstopping van de injectors en buitendienststelling van de branders
te voorkomen. Reinig de roestvrije oppervlakken met een vochtige doek
of met water en zeep. Gebruik geen reinigingsmiddelen die CHLOOR of
SCHURENDE bestanddelen bevatten. Was en droog de toestellen
zorgvuldig af. Reinig de geëmailleerde oppervlakken uitsluitend met
water en zeep.
6.3
ONTSTEKING EN DOVEN VAN DE BRANDER VAN DE
OVEN.
Aansteken en doven van de brander van de oven.
De brander van de oven is voorzien van een thermische kraan met
veiligheid. Om de brander aan te steken, druk de bedieningsknop in (8)
en draai deze in wijzerzin tot de positie (van 150°C tot 300°C aangeduid
op de bedieningsknop) in funktie van de gewenste oventemperatuur
(fig. 5). Druk stevig op de bedieningsknop en druk tegelijkertijd op de
piézo-elektrische aansteker. Hou de hendel
ingedrukt en laat hem dan los. Indien de brander uitdooft, herhaal de
bewerking.
Plaats
de
bedieningsknop
oventemperatuur.
Mocht de piézo-elekrische ontsteking (19) de brander niet
ontbranden, steek de brander dan manueel aan door een vlam in de
opening (27) in het paneel onderaan de oven te brengen, terwijl u de
bedieningsknop (8) ingedrukt houdt, zoals hierboven vermeld.
daarbij de ovendeur geopend.
Onderhoud.
De kwaliteit en de precisie waarmee de toestellen vervaardigd werden
verminderen het onderhoud van de apparaten tot een minimum. Het is
wel aangeraden de toestellen minstens tweemaal per jaar te doen
controleren door gekwalificeerde technici.
De bedieningskranen om de 6 tot 12 maanden doen nazien en smeren
door gekwalificeerde technici.
Reiniging.
Voor een goede werking reinig dagelijks het apparaat door de roosters,
de opvangbakken en de branders uit het apparaat te halen en te
reinigen. Zorg ervoor dat nooit vuil of vocht in de branders terechtkomt
om verstopping van de injectors en buitendienststelling van de branders
te voorkomen. Reinig de roestvrije oppervlakken met een vochtige doek
of met water en zeep. Gebruik geen reinigingsmiddelen die CHLOOR of
SCHURENDE bestanddelen bevatten. Was en droog de toestellen
zorgvuldig af. Reinig de geëmailleerde oppervlakken uitsluitend met
water en zeep.
N.B.:
Laat de ovendeur niet open staan tijdens het gebruik van de
oven omdat hierdoor oververhitting van de hendels en de
bedieningsknoppen van de branders kan ontstaan en de
goede werking van het toestel geschaad wordt.
7.GEMENGDE FORNUIZEN - GAS & ELEKTRISCH.
7.1
PLAATSING VAN HET TOESTEL.
Het toestel moet in een goed verluchte ruimte geplaatst worden, indien
mogelijk voorzien van een afzuigkap om de volledige afvoer van de
tijdens het koken ontstane dampen te verzekeren.
Alvorens het toestel in gebruik te nemen moet de beschermende
verpakking volledig verwijderd zijn. Reinig alle oppervlakken met een
zachte doek, lauw water en detergent, dit om de tijdens de fabricatie
gebruikte roestwerende producten te verwijderen. Droog alles af met
een propere doek.
Voor
de
plaatsing
van
het
toestel
keukenmeubilair, decoratieve bekleding, enz., is het wenselijk dat deze
uit brandvrije materialen zijn vervaardigd. Zoniet moet minstens een
afstand van 100 mm gelaten worden tussen het toestel en de wand.
Zorg er voor dat de voorschriften in verband met brandveiligheid
nageleefd worden.
De toestellen mogen, naar gelang het type, als plantoestellen, op de
grond of in serie met andere toestellen van een zelfde reeks geplaatst
worden. De hoofdschakelaar en het stopcontact moeten in de nabijheid
van de toestellen staan en moeten goed toegankelijk zijn. Controleer de
horizontale plaatsing van de toestellen, regel de hoogte en verzeker u
van de stabiliteit door de hoogte van de poten te verstellen.
7.1.1
REGLEMENTAIRE
NORMEN,
ALGEMENE RICHTLIJNEN
Gedurende de plaatsing is het noodzakelijk:
10 tot 15 seconden
op
de
gewenste
doen
Hou
tegen
muren,
wanden,
TECHNISCHE
EN
42