1.
De veiligheidsvoorschriften te respecteren.
2.
De normen die in het land van plaatsing van kracht zijn te
respecteren.
3.
Lees aandachtig de aanbevelingen en instructies in deze
handleiding. Zij verschaffen belangrijke aanwijzingen wat betreft
veiligheid, plaatsing, gebruik en onderhoud.
4.
Bewaar zorgvuldig deze handleiding zodat u die op ieder gewenst
moment kan raadplegen.
7.1.2
PLAATSING ELEKTRISCHE TOESTELLEN
De plaatsing, de inwerkingstelling en het onderhoud van de toestellen
mag uitsluitend gebeuren door daarvoor gekwalificeerde technici.
De plaatsing moet steeds gebeuren met inachtneming van de in het
land van plaatsing geldende normen.
De constructeur verwerpt elke vorm van verantwoordelijkheid voor wat
betreft rechtstreekse of onrechtstreekse beschadiging door een slechte
plaatsing, een slecht onderhoud, niet voorziene ingrepen op de
apparaten, verkeerd gebruik of het niet respecteren van de
reglementering.
AANBEVELING VOOR DE INSTALLATEUR.
TOESTEL ZWAARDER DAN 40 kg:
SLUIT DE VOEDINGSKABEL EERST OP DE
NETKLEM AAN VOORALEER HET TOESTEL
DEFINITIEF TE PLAATSEN.
7.1.3
AANKOPPELING AAN HET NET
1)
Zoals ze geleverd zijn, zijn de fornuizen voorzien om te werken op
een spanning van 400Vca+3N.
2)
De aankoppeling aan het elektrisch net moet gedaan worden door
plaatsing
van
een
automatische
aangepast vermogen, waarbij de afstand tussen de contacten
mimimum 30 mm moet zijn. De netspanning mag maximaal 10 %
verschillen van de voorziene toevoerspanning.
3)
De flexibele kabel, gebruikt voor de aankoppeling aan het
elektrisch net, moet ten minste de waarden hebben van deze voor
flexibele rubberen kabels van het type H05RN-F en moet een
doorsnede hebben geschikt voor maximale stroomabsorptie,
zoals aangeduid in tabel 1.1. De minimale diameter moet
overeenstemmen met de voor het type toestel gegeven waarde.
4)
Voor de op de grond geplaatste fornuizen verkrijgt men toegang
tot de stroomklem door het linker beschermpaneel los te vijzen.
Voer de flexibele kabel in door de daarvoor bestemde opening en
klem deze vast met de kabelbeschermer. Koppel de geleiders
aan de corresponderende aansluitklemmen aan.
5)
Het is noodzakelijk het toestel te verbinden met een aarding.
Hiervoor is, naast de aansluitklem, een aardingklem voorzien.
Deze klem is gemerkt met het teken
deze klem (groen/geel gestreepte kabel).
De kabel voor de aarding moet voldoende lang zijn om in geval
van loskoppeling van
het toestel pas losgekoppeld te moeten worden nadat de
geleiders losgekoppeld
werden.
NOTA: de plaatsing van de aarding moet gebeuren volgens de
geldende reglementering.
7.1.4
EQUIPOTENTIËLE SCHAKELING
Wanneer verschillende toestellen in serie worden geplaatst, moet het
fornuis
geïntegreerd
worden
in
overeenkomstig de geldende reglementering. De aankoppeling bevindt
zich op de achterwand van de toestellen en draagt de vermelding
"EQUIPOTENTIEEL".
Centrale aansluitklem aarding toestel
Terminali cavetti di terra apparecchiatura
NOTA: de constructeur verwerpt elke vorm van verantwoordelijkheid
in geval de hierboven vermelde veiligheidsnormen niet
nageleefd werden.
stroomonderbreker
met
Koppel de aarding aan
een
equipotentieel
systeem
7.1.5
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
Onafhankelijk van de hoofdthermostaat die de temperatuur van het
toestel regelt heeft het toestel ook een veiligheidsthermostaat die de
oven automatisch uitschakelt mocht de hoofdthermostaat uitvallen.
Doe bij defecten beroep op de dienst naverkoop.
8. INSTRUCTIES VOOR DE INWERKINGSTELLING.
8.1
ONTSTEKING VAN DE ELEKTRISCHE CONVECTIE-
OVEN.
Deze toestellen zijn bestemd voor het bakken van voedingswaren en
mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel bediend worden met
inachtneming van de in deze handleiding vermelde instructies.
Oneigenlijk gebruik van deze toestellen kan gevaarlijk zijn.
Activeer de hoofdschakelaar. Verplaats de bedieningsknop van de
thermostaat van positie "0" naar de gewenste positie, tussen 50°C en
300°C. Beide controlelampjes moeten oplichten. Het groene lampje
duidt aan dat de oven onder druk staat en het gele lampje duidt aan dat
de weerstand van de verluchte oven aanstaat.
Van zodra de geprogrammeerde temperatuur is bereikt dooft het gele
lampje.
Breng de bedieningsknop van de thermostaat terug naar stand "0" om
de verwarming van de oven uit te schakelen.
De oven wordt met hete lucht verwarmd.
9. ONDERHOUD EN REINIGING.
Opgelet: het toestel mag in geen geval gereinigd worden met een
waterstraal of een hogedrukreiniger!
Schakel de stroomtoevoer uit voordat u met het schoonmaken van het
toestel begint..
De stalen delen moeten met een zachte doek, water en detergent
schoongemaakt worden. Gebruik nooit schoonmaakmiddelen die chloor
of schuurmiddelen bevatten.
Na het reinigen met water spoelen en afdrogen met een droge vod.
Indien het toestel gedurende een lange periode niet gebruikt
-
wordt.
Sluit de elektriciteitstoevoer af, reinig het toestel grondig zoals
hierboven vermeld en droog het af.
-
Bij defecten.
Schakel bij defecten het toestel uit en doe een beroep op de
dienst naverkoop onderhoud.
-
Onderhoud.
Nazicht en onderhoud moeten worden uitgevoerd door daarvoor
gekwalificeerde technici.
Schakel altijd de stroomtoevoer uit voor de start van de
onderhoudswerkzaamheden.
Het is aangeraden het toestel minstens één keer per jaar te doen
nazien door een daarvoor gekwalificeerde installateur.
Het is trouwens ook aangeraden een onderhoudscontract af te sluiten.
43