Uitademventiel
1: Voor ieder gebruik - 2: Na ieder gebruik - 3: Om de 6 maanden - 4: Jaarlijks - 5: Om de twee jaar
a) Voor gebruikte maskers
7.
DE EFFICIËNTIE VAN HET MASKER CONTROLEREN
Bij iedere montage van het masker, voor het gebruik na een lange periode van niet-gebruik en iedere keer
dat het masker de dichtheidstest volgens punt 4.3 niet doorstaat, moet er gecontroleerd worden of het
masker perfect efficiënt is. Onderstaande controles dienen om na te gaan of het masker goed gemonteerd
is en of er versleten onderdelen vervangen moeten worden.
7.1 Visuele controle van de toestand van het uitademventiel
Verwijder het dekseltje. Als de membraan in een slechte staat verkeert (verhard, gebarsten, enz.) moet hij wor-
den vervangen zoals aangegeven in par. 5.3.2 . Controleer ook of de zitting van het ventiel perfect schoon is.
7.2 Luchtdichtheidstest
Deze test kan alleen worden uitgevoerd met behulp van de speciale accessoires en het maskertestapparaat
dat SPASCIANI S.p.A. op verzoek aan de klant levert (foto 7).
Zet het masker op het speciale opblaashoofd, blaas het hoofd op totdat het masker er rimpelloos op
aansluit, trek de hoofdbanden een weinig aan (zie de instructies van het maskertestapparaat voor nadere
inlichtingen). Bevochtig het raakvlak tussen de membraan en de zitting van het ventiel met water. Maak een
onderdruk van 10 mbar in het masker. De onderdruk mag niet sneller dan 1 mbar per minuut afnemen. Als
de afname te snel is, blaas het hoofd dan gedeeltelijk op, maak het raakvlak tussen het hoofd en het masker
nat met water en blaas het hoofd volledig op. Als de onderdruk nog steeds afneemt, controleert u of het
ventiel schoon is en herhaalt u de test (Zie de instructies van het testapparaat voor nadere inlichtingen).
7.3 Overdruktest alleen voor de TR 2002 A- BN CL2 en TR 2002 A- BN-S (CL3)
Laat een luchstroom van 10 l/min in het masker stromen en verzeker u ervan dat in het gelaatsstuk een
druk van ten minste 4.2 mbar onstaat.
8.
OPSLAG, ONTSMETTING, SCHOONMAAK
De rubbers van de TR 2002 zijn goed bestand tegen veroudering en vergen dus geen bijzondere zorg bij
de opslag van het masker. Desalniettemin is het raadzaam om nieuwe gelaatsstukken in hun originele ver-
pakking en op afstand van warmtebronnen te bewaren. De opslagtemperatuur moet tussen -20 en +50°C
liggen. Voor de opslag van gebruiksklare maskers raden wij het gebruik van een gesloten kast op afstand
van warmtebronnen aan, die het masker beschermt tegen stof, licht, dampen van chemicaliën.
Na het gebruik moet het masker worden schoongemaakt met een zachte doek om condens en zweet te
verwijderen. Een bijzonder vuil masker mag met de afwasmachine worden schoongemaakt bij een tem-
peratuur van maximaal 40°C en met gebruik van een neutraal afwasmiddel. Het gelaatsstuk kan worden
ontsmet met desinfecterende doekjes cod. 160090000.
Voor de schoonmaak en ontsmetting is het goed om het gelaatsstuk af te monteren. Zorg vooral voor een
goede schoonmaak van het uitademventiel.
9.
MARKERING
9.1 EG-merkteken
Ieder toestel is voorzien van het EG-overeenstemmingsmerkteken naar de bepalingen van richtlijn 89/686/
EEG voor persoonlijke beschermingsmiddelen van klasse III.
De markering, aangebracht op het middelste lipje voor de bevestiging van het hoofdbandenstel, heeft de
volgende elementen:
Visuele inspectie (volgens par. 7.1)
Vervanging
b) Voor reservemaskers
27
X
X
X
a
b