16
Signalering alarmen en storingen
PROBLEEM
De poort wordt niet geo-
pend of niet gesloten.
De procedure van de lering
wordt niet voltooid.
De radiobediening heeft
weinig bereik en werkt niet
wanneer de automatise-
ring in beweging is.
Het
knipperlicht
werkt
niet.
De controlelamp van 'po-
ort geopend' werkt niet.
De poort voert het gewen-
ste manoeuvre niet uit.
OPMERKING
Wanneer een bediening wordt ontvangen, als het probleem niet is opgelost, verschijnt de alarm signalering op de display.
17
Mechanische deblokkering
Indien spanning ontbreekt, is het mogelijk om de poort te deblokkeren zoals is aanegduid in de handleiding voor het
gebruik en het onderhoud van de automatisering..
Raadpleeg voor meer informatie de handeling van de vergrendeling/ontgrendeling in
de automatisering BG30
Wanneer de spanning wordt hersteld en de eerste bediening wordt ontvangen, start de regeleenheid een manoeuvre
van opening in de modus van terugwinning positie (zie hoofdstuk 17).
18
Modus terugwinning positie
Na een stroomstoring, of na drie keer achter elkaar in dezelfde positie een hindernis gedetecteerd te hebben
(met geactiveerde encoder), start de besturingseenheid bij het eerste commando een manoeuvre in de modus
positieterugwinning.
De manoeuvre voor positieterugwinning gebeurt aan lage snelheid. Het knipperlicht wordt geactiveerd met een andere
sequentie dan de normale werking (3 s aan, 1,5 s uit).
Tijdens deze fase recupereert de regeleenheid de gegevens van de installatie.
Opgelet! Geef in deze fase geen commando's, tot de poort de manoeuvre voor opening en sluiting volledig uitgevoerd
heeft.
De inschakeling van een van de twee eindschakelaars staat de onmiddellijke recuperatie van de positie toe
236
ALARMSIGNA-
MOGELIJKE OORZAAK
LERING
uit
Geen stroomtoevoer.
LED POWER
uit
Verbrande zekeringen.
LED POWER
Zekering F2 losgekomen of bescha-
digd. De accessoires zijn niet gevoed.
knipperlicht
De toets TEST werd onterecht inge-
drukt.
De veiligheden zijn in alarm gesteld.
De radiotransmissie wordt belem-
merd door metalen structuren of mu-
ren van gewapend beton.
Batterijen leeg.
Lampje / LED verbrand of draden knip-
perlicht losgekoppeld.
Lampje verbrand of draden losgekop-
peld.
Draden motor omgekeerd.
INGREEP
Controleer de stroomkabel.
Vervang de zekering. Er wordt aanbevolen
om de zekeringen enkel te verwijderen en
opnieuw te plaatsen wanneer de netspan-
ning is uitgeschakeld.
bewaar ze.
Plaats de zekering F2 weer correct of ver-
vang hem.
Herhaal de procedure van de lering.
Druk op de toets TEST en controleer de
veiligheid/en die in alarm is/zijn en de
respectievelijke aansluitingen van de vei-
ligheden.
Installeer de poortvleugelsnne.
Vervang de batterijen van de radiobedie-
ning.
Controleer het LED circuit en/of de dra-
den.
Controleer het lampje en/of de draden.
Keer de twee draden op de klemmen X-Y-Z
of Z-Y-X om.