Perfit reddingskraag
Beoogd gebruik
De Ambu® Perfit ACE®-kraag is een uit één stuk bestaand stijf immobilisatiehulpmiddel voor de
nekwervelkolom. Het is bedoeld om de hulpverlener te helpen de patiënt neutraal uitgelijnd te houden,
laterale (zijwaartse) beweging te voorkomen en anterieure-posterieure (voor- en achterwaartse) flexie en
extensie van de nekwervelkolom te voorkomen tijdens het transport en de routinematige verzorging of
verplaatsing van de patiënt.
De Ambu Perfit ACE is de enige kraag met 16 maatinstellingen voor patiëntimmobilisatie.
Principes van immobilisatie
Schade aan de nekwervelkolom en het ruggenmerg en/of verdere uitbreiding daarvan wordt voorkomen
door het hoofd en de nek in een positie van 'neutrale uitlijning' te brengen. Het hoofd en de nek mogen
niet voorwaarts worden gebogen, achterwaarts worden gestrekt of zijwaarts worden bewogen. De
neutrale uitlijning voorkomt dat de wervels beschadigd raken of dat vreemde lichamen het ruggenmerg
indrukken of snijden. Bovendien voorkomt de neutrale uitlijning dat het ruggenmerg gedraaid wordt of
ingedrukt wordt, wat leidt tot fysiek en/of ischemisch letsel aan het ruggenmerg.
Waarschuwing
De Ambu Perfit ACE-kraag moet worden aangebracht door gediplomeerd medisch personeel op
aanwijzing van een arts of andere medisch deskundige. Ander gebruik dan op aanwijzing van een arts
of andere medisch deskundige kan tot permanent letsel leiden.
Een reddingskraag vormt slechts een onderdeel van de totale immobilisatie van de patiënt.
Gebruik bij één patiënt.
Het is belangrijk dat zorgverleners zijn opgeleid in en hebben geoefend met het gebruik en de toepassing
van het hulpmiddel en dat alle instructies worden gelezen en begrepen voordat de kraag wordt
aangebracht.
Alle aanwijzingen moeten worden opgevat als richtlijnen en niet als poging tot definiëren van de
medische praktijk. Gebruik het hulpmiddel alleen na evaluatie door en goedkeuring van de toeziend
medisch deskundige.
Controleer het hulpmiddel vóór gebruik.
De patiënt moet tijdens het gebruik worden bewaakt.
Specificaties
Opslagtemperatuur:
Getest bij -30 °C en +70 °C (-22 ° F~158 ° F) volgens EN 1789.
Bedrijfstemperatuur:
-10 °C ~ +40 °C (14 °F ~ 104 °F)
Gebruiksaanwijzing
STAP 1
Laat een helper het hoofd en de nek handmatig stabiliseren terwijl hij/zij het hoofd en de nek voorzichtig
in de neutrale uitlijnpositie houdt (afbeelding 1).
Opmerking: Als er weerstand gevoeld wordt of een toename van het ongemak van de patiënt wordt
waargenomen, volg dan uw standaardprotocollen voor immobilisatie van de nekwervelkolom bij een
vastgestelde of vermoedelijke verplaatsing van de nekwervels.
54
STAP 2
Zodra het hoofd en de nek handmatig gestabiliseerd zijn, moet een tweede helper een Perfit ACE-kraag bij
de patiënt aanbrengen. Stel de maat van de kraag in zoals hieronder aangegeven. De aangebrachte kraag
mag de nek van de patiënt niet overstrekken.
STAP 3
Meet de afstand tussen een denkbeeldig horizontaal vlak recht onder de kin van de patiënt en een tweede
horizontaal vlak recht boven de schouder van de patiënt (afbeelding 2).
STAP 4
Vergelijk deze afstand met de afstand van de maatlijn op de kraag tot het onderste gedeelte van het
plastic kraagomhulsel (niet het schuimgedeelte) (afbeelding 3).
STAP 5 INSTELLEN VAN DE MAAT
De Perfit ACE-kraag staat standaard ingesteld op Nekloos Maat 3. Is een grotere kraagmaat nodig,
ontgrendel dan de veiligheidspallen door 'UP' op de knoppen omhoog te trekken (afbeelding 4).
STAP 6
Stel de kraag op de juiste maat in: de Perfit ACE heeft 16 maatinstellingen tussen de standaardinstelling
Nekloos (maat 3) en Groot (maat 6).
Trek de kraag uit elkaar tot de afstand tussen de maatlijn en het plastic kraagomhulsel gelijk is aan uw
vingermeting (afbeelding 5).
STAP 7
Activeer de veiligheidspallen door op 'DOWN' op de veiligheidsknoppen te duwen (afbeelding 6).
STAP 8
Als de maat van de Perfit ACE opnieuw ingesteld moet worden, stel dan de veiligheidspallen buiten
werking en trek aan 'OUT' op de palvergrendeling ('pijltjes') (afbeelding 7, afbeelding 8).
De Perfit ACE kan nu op een kleinere maat worden ingesteld (afbeelding 9).
Stel de palvergrendeling weer in door op 'IN' op de 'pijltjes' te duwen (afbeelding 10).
Vergrendel nu de veiligheidspallen door op 'DOWN' op de veiligheidsknoppen te drukken (afbeelding 11).
Montage van de kraag
Monteer de kraag als volgt:
Houd de kraag met één hand vast aan de keelopening. Plaats uw wijsvinger op het schuimgedeelte van
het kinstuk (op de klinknagel in het midden) en uw duim op het plastic gedeelte van het kinstuk (op de
klinknagel in het midden) en kantel het kinstuk van de achterkant van de kraag naar de voorkant van de
kraag (afbeelding 12 en 13). Dit vormt automatisch het kinstuk en plaatst het in de functiestand.
Aanbrenging
Er zijn twee personen nodig om een reddingskraag goed aan te brengen. De eerste hulpverlener moet de
patiënt stabiliseren en het hoofd en de nek neutraal uitgelijnd houden door het hoofd vast te pakken met
gespreide vingers (afbeelding 14).
1.
De tweede hulpverlener dient de voorkant van de kraag langs de borst te schuiven en het kinstuk te
positioneren. Het hoofddeel van de kraag moet op de schouders van de patiënt en zonder
tussenruimte tegen het borstbeen rusten (afbeelding 15). De kin van de patiënt moet goed in het
kinstuk rusten en neutraal zijn uitgelijnd.
55