6. Het product onderhouden of
repareren
Service aan het pompeinde kan op locatie plaatsvin-
den. Het pompeinde hoett niet naar een goedge-
keurde ATEX-werkplaats te worden opgestuurd.
Houd u strikt aan de volgende checklijst.
Strengere plaatselijke onderhoud-
schema's hebben prioriteit boven deze
lijst.
1. Controleer dagelijks of asafdichting en hulpunits
goed werken.
2. Controleer dagelijks op olielekken rondom de
lageras. Als olie op de aspakkingen wordt aange-
troffen, kan dit een van de volgende redenen
hebben:
– Het lagerhuis is te vol.
– De ventilatieopening in de vuldop is geblok-
keerd.
– De aspakking is defect.
3. Controleer elke week het smeermiddel en lager-
geluid. Als de lagers tekenen van slijtage verto-
nen, dan moeten ze worden vervangen. Onder
optimale bedrijfsomstandigheden kunnen de
lagers de levensduur bereiken waarvoor zij zijn
ontworpen. Na die periode adviseren wij de
lagers te vervangen.
4. Controleer elke vier weken de rubberen onderde-
len van de koppeling. Als ze tekenen van slijtage
beginnen te vertonen, dan moeten ze worden
vervangen. Tevens moet de uitlijning van de
pomp worden gecontroleerd.
5. Inspecteer O-ringen op scheuren, elasticiteit en
permanent vormverandering bij het uitvoeren van
periodiek onderhoud of service op de pomp. Ver-
vang indien nodig.
6. Het is de verantwoordelijkheid van de klant om
het volgende te doen:
– Beslissen of niet-vonkend gereedschap moet
worden gebruikt of het systeem moet worden
uitgeschakeld voor service.
– Een reinigingsschema voor pompoppervlakken
opstellen in een omgeving met brandbare stof.
7. Vergeet bij reiniging van een pomp in een omge-
ving met brandbare stof niet om de asbescher-
ming en koppelingsbescherming te verwijderen
en deze openingen schoon te maken.
8. Opgestelde reservepompen moeten eens per
week worden ingeschakeld om ze operationeel te
houden.
9. Het druk- of spoelsysteem moet eens per jaar
grondig worden gereinigd. Lees de instructies
van de fabrikant voor de hulpunit. Neem de pomp
voor dit doel uit bedrijf.
10. De aanhaalmomenten voor alle bevestigingsmid-
delen zijn te vinden in de service-instructies voor
NK, NKG pompen.
180
7. Technische gegevens
7.1 Bedrijfscondities
7.1.1 Vloeistoftemperatuur
De maximale vloeistoftemperatuur hangt af van de
temperatuurklasse die door de klant wordt omschre-
ven en de asafdichting.
Temperatuurklasse
T1
T2
T3
T4
T5
T6
De onderstaande afbeelding toont de maximale
oppervlaktetemperatuur van de pomp als gevolg van
de maximale vloeistoftemperatuur en de tempera-
tuurstijging in de asafdichting.
T [°C]
Afb. 12 Berekening van de maximale oppervlak-
tetemperatuur
De maximale oppervlaktetemperatuur van de pomp
moet ten minste 5 °C lager zijn dan de maximale
oppervlaktetemperatuur van de temperatuurklasse
die door de klant wordt omschreven.
De maximale vloeistoftemperatuur en de tempera-
tuurklasse die door de klant worden voorgeschreven
staan vermeld op het gegevensblad voor de toepas-
sing ("key application data sheet") dat met de pomp
wordt meegeleverd. Zie het voorbeeld achter in dit
document.
Maximale oppervlakte-
temperatuur
[°C]
450
300
200
135
100
85
Maximale oppervlak-
tetemperatuur van
de pomp
Temperatuurstijging
in de asafdichting
(vastgesteld door
Grundfos)
Maximale vloeistof-
temperatuur