Laadkabel
Beschrijving
N
Blauw
L1
Bruin
L2
Zwart
L3
Grijs
PE
Geel-groen
Besturingsleiding (CP)
Zwart-wit
Afb. 3
1. Sluit de zwart/witte besturingsleiding (CP) in combi-
natie met een adereindhuls aan op de klem ( onder-
ste contact 1).
AANWIJZING
Druk het witte veercontact rechts van de aansluiting
naar beneden, terwijl u de besturingsleiding volledig
invoert.
2. Voer een trekcontrole uit om er zeker van te zijn dat
de leiding correct en volledig is vastgeklemd.
4.3.2
Vervangen van de laadkabel
Laadkabels zijn onderhevig aan slijtage en kunnen bij-
voorbeeld door overrijden beschadigd raken, in deze ge-
vallen moeten ze worden vervangen.
WAARSCHUWING
Een vervanging van de laadkabel mag uitsluitend door
een gekwalificeerde elektricien worden uitgevoerd.
GEVAAR
Gevaar voor een dodelijke elektrische schok.
Schakel de elektrische externe voeding naar het
u
laadstation in de installatie uit en beveilig deze te-
gen inschakelen.
AANWIJZING
Gebruik alleen originele Webasto onderdelen.
AANWIJZING
Gedurende de tijd dat de Webasto Next wordt ge-
bruikt, mag de laadkabel maximaal vier keer wor-
den vervangen.
AANWIJZING
Neem voor reserve-onderdelen contact op met uw in-
stallateur of de Webasto-hotline.
5111233B_ISI_Next
Procedure voor het vervangen van de laadkabel:
1. Koppel de netvoeding en voertuiglaadleiding los.
2. Verwijder het deksel van het aansluitgedeelte van de
Wallbox.
3. Maak de klemmen en kabelschroefverbindingen van
de laadkabel los.
4. Verwijder de kabelklem en leid de beschadigde laad-
kabel naar beneden toe uit de Wallbox.
5. Monteer de nieuwe laadkabel (alleen origineel We-
basto reserveonderdeel gebruiken) overeenkomstig
hoofdstuk 4.3.1, "Aansluiting laadkabel" op pagina
74.
6. Sluit het deksel van het aansluitgedeelte van de Wall-
box.
7. Voer de nieuwe inbedrijfname uit overeenkomstig
hoofdstuk 4.8, "Eerste inbedrijfname" op pagina 76.
4.4
De elektrische aansluiting
1. Controleer en verzeker uzelf ervan dat de externe
voeding spanningsvrij is en dat er maatregelen tegen
het opnieuw inschakelen zijn genomen.
2. Controleer en vervul alle voor de aansluiting noodza-
kelijke eisen die eerder in deze handleiding zijn ge-
noemd.
3. Haal de kabeldoorvoertules uit het meegeleverde ma-
teriaal.
4. Schuif de kabeldoorvoertule over de externe voeding.
AANWIJZING
Let erop dat de invoerhulp van de tule zich in de geïn-
stalleerde eindtoestand aan de achterkant van het
laadstation bevindt, positioneer deze echter nog niet
in de behuizingsdoorvoering.
5. Indien er ook een dataleiding moet worden aangeslo-
ten, gebruikt u de tweede meegeleverde kabeldoor-
voertule en herhaalt u de eerder genoemde stap.
6. Verwijder de ommanteling van de externe voeding.
7. Bij het gebruik van een starre externe voeding buigt u
de afzonderlijke leidingen, met inachtneming van de
minimale buigradii, dusdanig dat een aansluiting op
de klemmen zonder grote mechanische belasting mo-
gelijk wordt.
8. Bij het gebruik van een starre externe voeding buigt u
de afzonderlijke leidingen, met inachtneming van de
minimale buigradii, dusdanig dat een aansluiting op
de klemmen zonder grote mechanische belasting mo-
gelijk wordt.
Afb. 4
IN Aansluitingen van het netsnoer
OUT Aansluitingen van de laadkabel
1. Sluit de afzonderlijke leidinguiteinden met behulp van
de sleufkopschroevendraaier (3,5 mm) aan op het lin-
ker klemblok met het opschrift "IN", overeenkomstig
het voorbeeld in de afbeelding (Afb. 4).
AANWIJZING
Let bij het aansluiten op de correcte aansluitingsvolg-
orde van een rechter draaiveld.
2. Steek hiervoor de schroevendraaier in de daarvoor
bestemde bovenste opening van de veerontlasting
van het klemblok en open daarmee de klemveer.
3. Steek nu de afzonderlijke leiding in de daarvoor be-
stemde aansluitopening van het klemblok (onderste
opening).
4. Trek vervolgens de schroevendraaier er weer uit en
voer een trekcontrole uit om er zeker van te zijn dat
de afzonderlijke leidingen correct en volledig vastge-
klemd zijn en er geen open koperplekken zichtbaar
zijn.
AANWIJZING
Bij meerdere laadstations op een gemeenschappelijk
hoofdenergievoorzieningspunt: risico op overbelas-
ting.
Een faserotatie moet worden ingeschakeld en in
de aansluitconfiguratie van de laadstations worden
aangepast. Zie online configuratiehandleiding:
https://charging.webasto.com/int/products/
documentation
5. Steek de dataleiding in de daarvoor bestemde aan-
sluiting in het aansluitgedeelte. Zie Besturingsleiding
(Control Pilot) en .
6. Verwijder eventuele verontreinigingen zoals isolatie-
resten in het aansluitgedeelte.
NL
75