voeding station: 3× 1,5 V AAA-batterijen (niet inbegrepen)
adapter AC 230 V / DC 5V, 300 mA (meegeleverd)
voeding temperatuur / vochtigheid / windsensor: 4× 1,5 V AA (niet inbegrepen)
voeding neerslagsensor: 2× 1,5 V AA (niet inbegrepen)
afmetingen en gewicht station: 17 × 192 × 127 mm, 364 g
temperatuur / vochtigheid / windsensor afmetingen en gewicht: 275 × 135 × 310 mm, 377 g
(zonder batterijen)
afmetingen en gewicht neerslagsensor: 100 × 106 × 166 mm, 220 g (zonder batterijen)
Aan de slag / installatie
1. Plaats de stroomadapter in het station en plaats vervolgens eerst de batterijen in het weerstation
en vervolgens in: draadloze temperatuur- / vochtigheids- / windsensor en draadloos neerslag
sensor. Het batterij compartiment van de neerslagsensor is beschermd met schroeven; gebruik
een geschikte schroevendraaier.
2. Let bij het plaatsen van de batterijen op de juiste polariteit om schade te voorkomen aan het
station of sensoren. Gebruik alleen alkalinebatterijen van hetzelfde type; gebruik geen oplaad-
bare batterijen.
3. Plaats alle units naast elkaar. Het weerstation detecteert automatisch het signaal van de sensoren
binnen 3 minuten. Als het signaal van de sensoren niet wordt gedetecteerd, houdt u de
op het weerstation lang ingedrukt om het zoeken te herhalen en druk op de TX-knop op de sensor.
4. Om een correcte meting te garanderen moeten de temperatuur / vochtigheid / wind en neer-
slagsensor boven de grond (minimaal 1,5 m) op een horizontaal oppervlak en op afstand van
gebouwen en constructies. Beide sensoren moeten stevig worden vastgeschroefd om bescha-
diging te voorkomen. Schroef als eerste de montageplaat op een vlak oppervlak en monteer de
montagestang erin. Schroef de temperatuur / vochtigheid / wind sensor op de staaf. De wind
moet vrij rond de windsensor kunnen stromen vanuit alle kanten. Controleer of de windrichting-
aanwijzer en de peddels voor het meten van de windsnelheid vrij kunnen draaien. De noordpijl
(N) op het ingebouwde kompas moet naar het noorden wijzen. De zuidindicator (S) moet naar het
zuiden wijzen. Anders wordt de windrichting altijd verkeerd weergegeven. Bij het kiezen van een
geschikte plaats voor montage van de sensor, controleer vóór installatie of het hoofdstation zich
binnen het bereik van de sensoren bevindt. Het bereik van de sensoren kan aanzienlijk afnemen
in gebieden met een groot aantal obstakels.
5. Plaats de sensoren niet op metalen voorwerpen, aangezien dit hun zendbereik verkleint.
6. Als het pictogram batterij bijna leeg wordt weergegeven, vervang dan de batterijen in de sensoren
of het weerstation.
Kanaal wijzigen en extra sensoren aansluiten (geldig voor temperatuur- /
Vochtigheids- / neerslagsensor)
1. Kies het gewenste kanaal 1, 2 of 3 voor de sensor door herhaaldelijk op de
Houdt vervolgens de
2. Verwijder het deksel van het batterijvak aan de achterkant van de sensor en stel de sensorscha-
kelaar in naar het gewenste sensorkanaalnummer (1, 2, 3) en plaats vervolgens batterijen (4×
1,5V AA). Gegevens uit de sensor wordt binnen 3 minuten geladen.
3. Als het sensorsignaal niet wordt gevonden, verwijdert u de batterijen en gaat u verder volgens
stap 1 en 2 of druk op de TX-knop.
Aandacht:
De windmeter (windsnelheid- en richtingsmeting) werkt alleen op kanaal 1 (reservesensor E06016).
Kanalen 2 en 3 worden gebruikt voor informatie over buitentemperatuur en luchtvochtigheid (re-
servesensor E06018).
Gegevens van meerdere sensoren weergeven, automatisch waarden doorlopen van
verbonden sensoren
Druk herhaaldelijk op de
één voor één te tonen.
knop klang ingedrukt; het
knop om gegevens van alle aangesloten sensoren op het weerstation
112
knop te drukken.
pictogram gaat knipperen.
knop