Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
2.3 Veiligheidsmaatregelen
■ De gebruiker dient kennis te nemen van deze handleiding
en bekend te zijn met de geldende veiligheidsnormen op de
werkplek.
■ Volg te allen tijde de instructies in de handleiding op.
■ Schakel nooit de inductor nooit aan zonder werkstuk in de
inductor.
■ Bij de optionele mobiele uitvoering: zet de zwenkwielen altijd
op de remstand als u er niet meer mee rijdt.
■ Controleer voedingskabel en kabels van de inductor voor
elk gebruik op beschadigingen. Bij beschadiging mag de
generator of inductor niet gebruikt worden. Elektrocutiegevaar!
■ Controleer de inductor voor elk gebruik op beschadigingen.
■ Gebruik altijd de bijgeleverde inductoren of door de fabrikant
geleverde inductoren. Gebruik dus nooit andere inductoren of
zelf gefabriceerde inductoren.
■ Controleer altijd of de inductor goed is aangebracht om of in het
werkstuk. Op deze manier vindt er gelijkmatige verhitting plaats
en kan er geen schade aan mens of apparaat optreden.
■ Draag altijd hittebestendige handschoenen bij het hanteren
van verhitte werkstukken en de inductor om verbranding te
voorkomen.
■ Gebruik bij spoelen en werkstukken zwaarder dan 23 kg een
hijsinstallatie.
■ Verwijder alle losliggende metalen voorwerpen en materialen
binnen een straal van minimaal 50 cm om de inductor.
■ Zorg ervoor dat inductorkabels vrij liggen van (ferro)metalen
objecten in de buurt.
■ Dit kunnen bijvoorbeeld werkbladen of stellingen zijn. Deze
objecten kunnen onbedoeld verhit worden en de inductor kan
beschadigd raken.
Tijdens het verhitten:
■ Geen metalen voorwerpen (behalve het werkstuk) bij de
inductor houden.
■ Ten minste 1 meter afstand houden van de inductor.
■ Ondersteun het werkstuk of de spoel nooit met een metalen
strop. Deze kan dan onbedoeld zeer heet worden, waardoor er
hoge stromen door de strop kunnen gaan lopen.
■ Verwijder nooit de inductor van het werkstuk.
■ Neem de inductor nooit los van de generator.
Schaeffler Technologies
2.4 Veiligheidsvoorzieningen
■ De generator kan zo ingesteld worden dat deze uitschakelt
als er gedurende een door de fabrikant ingestelde tijd geen
temperatuurstijging van het werkstuk wordt geregistreerd.
■ Is het vermogen door de inductor te groot, dan wordt dit door
de generator automatisch terug geregeld of wordt de generator
volledig uitgeschakeld.
■ Als er geen werkstuk in de inductor is geplaatst, schakelt de
generator in de meeste gevallen niet in.
■ Als er geen inductor is aangesloten of als slechts een van de
leidingen is aangesloten, schakelt de inductor niet in.
■ Als de wikkeling van de inductor (vaste uitvoeringen) te heet
wordt, schakelt de generator uit.
■ Als de generator te heet wordt of dreigt te worden, past de
regeling automatisch het vermogen aan en zoekt deze een
balans zodat de generator blijft werken zonder dat deze
thermisch uitschakelt. Als dit niet meer mogelijk is, wordt het
verhittingsproces uitgeschakeld.
■ Gebruik bij inductoren de meegeleverde aardingskabel
op het werkstuk om eventueel door inductie ontstane
potentiaalverschillen te vereffenen. Zo worden fouten in de
temperatuurmeting voorkomen.
LET OP!
Het betreft hier geen veiligheidsaarding.
Controleer of het toepassen van deze kabel voor het betreffende
werkstuk is toegestaan. De door de magneet ingebrachte
magnetisering is groter dan 2A/cm.
EN
DE
ES
FR
NL
165
Publicidad
