8.3.1 Prothese-instellingen wijzigen met de Cockpit App
Product
MyModes
Functies
Opties
Status
Algemeen
Componenten beheren
Colofon/info
8.3.2 Overzicht van de instelparameters in de basismodus
INFORMATIE
Bij een geactiveerde Mute-modus (stille modus) klinken er geen piepsignalen en worden er
geen trilsignalen afgegeven.
De parameters in de basismodus beschrijven het dynamische gedrag van de prothese tijdens de
normale gangcyclus. Deze parameters dienen als basisinstelling voor de automatische aanpas
sing van het dempingsgedrag aan de actuele bewegingssituatie (bijv. op hellingbanen, bij een
lage loopsnelheid, ...).
In aanvulling hierop kan de stafunctie, de zitfunctie en/of de trap- en hindernisfunctie worden
geactiveerd/gedeactiveerd. Zie de genoemde pagina's voor nadere informatie over de stafunctie
(zie pagina 307), de zitfunctie (zie pagina 309) of de trap- en hindernisfunctie (zie pagina 309).
De volgende parameters kunnen worden gewijzigd:
Parameter
Weerstand
Hoek
316 | Ottobock
1) Raak terwijl er verbinding is met de prothesecomponent en
de gewenste modus is ingesteld, in het hoofdmenu het sym
bool aan.
Wisselen
→ Het navigatiemenu wordt geopend.
2) Raak de menu-optie "Opties" aan.
2. Golf
→ Er verschijnt een lijst met de parameters van de modus
3) Wijzig de instelling van de gewenste parameter door bij
deze parameter de symbolen "<", ">" aan te raken.
INFORMATIE: De instelling van de orthopedisch instru
mentmaker is gemarkeerd en kan na wijziging door het
aanraken van de knop "Standaard" weer worden geac
tiveerd.
Bereik instel
software
120 – 180
55° – 70°
die op het moment is ingesteld.
Instelgebied
Betekenis
app/afstands
bediening
+/- 10
Weerstand tegen de buigbeweging,
bijv. bij het aflopen van een trap of het
gaan zitten
+/- 3°
Maximale buigingshoek tijdens de
zwaaifase