Descargar Imprimir esta página

NEO TOOLS 04-730 Manual De Usuario página 93

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 82
worden gevuld, omdat er brandstof uit kan stromen als deze uitzet door
de temperatuurstijging tijdens het draaien van de motor.
Bij het tanken moeten de volgende regels in acht worden genomen:
kan de motor niet draaien.
mag er geen brandstof gemorst worden.
AARDING VAN DE GENERATOR
De generatoraardklem bevindt zich op het generatorpaneel Fig. B10,
en is verbonden met de niet-geleidende metalen delen van de
generator en met de aardklemmen van elk stopcontact.
Voordat u de aardklem gebruikt, dient u een gekwalificeerde elektricien,
een elektrische inspecteur of een plaatselijke instantie te raadplegen die
bevoegd is voor de plaatselijke voorschriften of verordeningen die van
toepassing zijn op het beoogde gebruik van de generator.
Om elektrische schokken door defecte apparatuur te voorkomen, moet de
generator worden geaard. Sluit een stuk eenaderige stroomkabel (draad)
met een grote doorsnede (minimaal 4mm²) aan tussen de aardingsklem
van figuur B10 en de in de grond geslagen aardingsstaaf. Generatoren
hebben een systeemaarde die de onderdelen van het generatorframe
verbindt met de aardklemmen op de AC-uitgangsaansluitingen. De
systeemaarde is niet verbonden met de nulleider van de wisselstroom. Als
de generator wordt getest met een stopcontacttester, zal deze dezelfde
aardingstoestand vertonen als de huishoudelijke stopcontacten.
OLIEVERONTREINIGING
• Voordat u de generator voor het eerst start, moet u 0,6 liter olie van het
type SAE 15W30 voorbereiden. Draai de olievuldop los en giet de
aangegeven hoeveelheid olie erin. Controleer het oliepeil met de
niveau-indicator Fig. A8 en draai de olievuldop er weer op.
• Vul de brandstoftank fig. A13 met loodvrije benzine. Draai de tankdop
fig. A2. Controleer na het tanken of de tankdop fig. A2 goed vastzit.
• Aard de generator Fig. B10 (aardingskabel niet inbegrepen in de
uitrusting van de generator).
STARTEN VAN DE VERBRANDINGSMOTOR
Draai de brandstofklephendel fig. A3 in de stand "ON". Beweeg bij een
koude motor de gashendel (aanzuiging) fig. A16 / fig. C1 naar rechts.
Zet het contact van de generator aan door de sleutel fig. B2 in de stand
"ON" te draaien. Trek aan het startkoord fig. A7/fig. C4 eerst langzaam
tot u de koppeling hoort aangrijpen en trek er dan krachtig aan. Voor het
starten van de verbrandingsmotor kan het nodig zijn meerdere keren
aan het startkoord te trekken.
DE GENERATOR STARTEN VANUIT DE ACCU
Wanneer u de motor met de starter start, dient u de volgende instructies
te volgen.
Beweeg de brandstof(aanzuig)gashendel Fig. A16 naar rechts.
Zet de hendel van de schakelaar met AC-overstroombeveiliging fig. B7 in
de stand "ON". Het spanningsindicatielampje fig. B1 gaat branden.
Draai de cijfer B2-sleutel naar de START-stand en houd hem daar 5
seconden vast of totdat de motor start.
De voltmeter Fig. B6 toont de waarde van de opgewekte spanning.
Het langer dan 5 seconden bedienen van de starter kan de motor
beschadigen. Als de motor niet start, laat u de schakelaar los en wacht u
10 seconden voordat u de starter opnieuw start.
Als de snelheid van de startmotor na een bepaalde tijd daalt, geeft dit aan
dat de accu moet worden opgeladen.
Laat na het starten van de motor de motorschakelaar terugkeren naar de
stand ON.
Draai de chokehendel of duw de chokestang naar de OPEN positie als de
motor opwarmt.
DE MOTOR STOPPEN
Schakel alle verbruikers, in de vorm van elektrische apparaten, uit voordat
u de motor stopt.
Schakel de ontsteking van de generator uit door de sleutel Fig. B2 in de
stand "OFF" te draaien.
Draai de brandstofklephendel Fig. A3/Fig. A3 in de stand "OFF". Hierdoor
wordt de motor uitgeschakeld.
Nadat de verbrandingsmotor heeft gedraaid, kunnen de motor zelf en zijn
uitlaat zeer heet zijn.
LET OP! Zolang de verbrandingsmotor en zijn uitlaatpijp niet zijn
afgekoeld,
mag
u
deze
reparatiewerkzaamheden niet aanraken met enig deel van uw lichaam of
kleding.
AC-VOEDING
Voordat u het apparaat op de generator aansluit:
bij
inspectie-,
onderhouds-
Zorg ervoor dat het apparaat dat u aansluit in goede staat verkeert.
Defecte apparaten of netsnoeren kunnen gevaar voor elektrische
schokken opleveren.
Als het apparaat begint te haperen, traag wordt of plotseling stopt, schakel
het dan onmiddellijk uit. Haal de stekker uit het stopcontact en stel vast of
het probleem aan het apparaat ligt of dat het nominale laadvermogen van
het aggregaat is overschreden.
Zorg ervoor dat het elektrisch vermogen van het gereedschap of apparaat
niet hoger is dan dat van de generator. Overschrijd nooit het maximale
vermogen van de generator.
Vermogensniveaus tussen nominaal en maximaal mogen niet langer dan
30 minuten worden gebruikt.
Aanzienlijke overbelasting van de generator leidt tot uitschakeling van de
stroomonderbreker.
Het overschrijden van de maximale vermogensduur of een lichte
overbelasting van de generator leidt niet tot het doorslaan van de
stroomonderbreker, maar verkort wel de levensduur van de generator.
Voor continu gebruik mag het nominale vermogen niet worden
overschreden.
In beide gevallen moet rekening worden gehouden met de totale
vermogensbehoefte
vermogensgegevens van het apparaat vindt u op het typeplaatje
AC-voeding voor apparatuur
1. Start de motor.
2. draai de AC stroomonderbreker Fig. B2 naar de "ON" positie.
3. sluit het apparaat aan op de aansluiting Fig. B8 of Fig. B9.
LET OP: De meeste gemotoriseerde apparatuur heeft meer
vermogen nodig dan het nominale vermogen om te starten.
Overschrijd de voor een stopcontact gespecificeerde stroomlimiet niet. Als
een overbelast circuit de stroomonderbreker doet doorslaan, verminder
dan de elektrische belasting in het circuit, wacht een paar minuten en
schakel de onderbreker weer in.
GELIJKSTROOMVOEDING
ATTENTIE: DC-aansluitingen mogen ALLEEN worden gebruikt om 12 V
voertuigaccu's op te laden.
LET OP: Start het voertuig niet terwijl de acculaadkabels zijn
aangesloten en de generator draait. Het voertuig of de generator kan
beschadigd raken.
De klemmen zijn rood gekleurd, positieve klem (+) fig. B4 en zwart,
negatieve pool (-) fig. B5. De accu moet met de juiste polariteit op de DC-
klemmen van de generator worden aangesloten (positieve accu op de
rode klem van de generator en negatieve accu op de zwarte klem van de
generator).
DC-circuitbeveiliging met DC-zekering
De DC-circuitbeveiliging Fig. B3 schakelt het DC-laadcircuit automatisch
uit wanneer het DC-circuit overbelast is, wanneer er een probleem is met
de accu of de aansluitingen tussen de accu en de generator, of wanneer
de aansluitingen tussen de accu en de generator onjuist zijn.
OPGELET! Als de gelijkstroombeveiliging is uitgeschakeld Fig. B3, wacht
dan enkele minuten en druk de knop naar binnen om de
gelijkstroombeveiliging te resetten.
Aansluiten van de accukabels
WAARSCHUWING: De batterij kan explosieve gassen afgeven. Houd
open vuur en sigaretten uit de buurt. Zorg voor voldoende ventilatie bij het
opladen van de batterijen.
1. alvorens de laadkabels aan te sluiten op de accu die in het voertuig is
geïnstalleerd,
2. Koppel de geaarde accukabel van het voertuig los.
3. sluit de positieve (+) kabel van de accu aan op de positieve (+) pool van
de accu.
4. Sluit het andere uiteinde van de positieve (+) accukabel aan op de
generator.
5. sluit de negatieve (-) kabel van de accu aan op de negatieve (-) pool
van de accu.
6. Sluit het andere uiteinde van de negatieve (-) accukabel aan op de
generator.
7.Start de generator.
De accukabels losmaken:
of
1.
Stop de motor.
2. Maak de negatieve (-) pool van de accukabel los van de negatieve (-)
pool van de generator Fig. B5.
3. Maak het andere uiteinde van de negatieve (-) accukabel los van de
negatieve (-) accupool.
93
(VA)
van
alle
aangesloten
apparaten.
De

Publicidad

loading