Aansluiting van de accu
Batterijen met vloeibaar elektrolyt moeten in een afzonderlijke
box met een ventilatie naar buiten opgesteld worden. De zeke-
ring in de plusleiding moet buiten de box aangesloten worden.
Een afzonderlijke box is bij gel- en AGM-batterijen niet nodig.
De installatievoorschriften van de batterijfabrikant in acht
nemen.
De aansluitingen op de polen moeten tot na de zekering in de
plusleiding ruimtelijk gescheiden gelegd worden.
-
+
De accu-aansluitkabel (enkel de tot de omvang van de levering
behorende, originele kabels gebruiken) naar de besturing aan-
leggen en met de meegeleverde klemmen en schroevengoed
vastzetten.
De aansluitkabels van de accu mogen niet worden ver-
lengd. Deze moeten apart van de motorkabels worden
gelegd en mogen niet over de besturing lopen.
De aansluitkabels van de accu zodanig aanleggen dat deze
(met name bij doorvoeren door metalen wanden) niet kunnen
schuren. Gebruik ter bescherming geschikte doorvoertulen, om
beschadigingen aan de kabels te vermijden. De aansluitkabels
aansluiten op de aanwezige accuklemmen (rood = plus,
zwart = min).
Verkeerde polariteit leidt tot beschadiging van de
elektronica / besturing.
De aansluiting van de besturing (conform aansluitschema)
moet in de volgorde – moer, ringoog accuaansluiting, moer –
plaatsvinden (draaimoment 10 Nm ± 1).
Zekering in de plusleiding (150 A) dichtbij de pluspool
aansluiten.
Functiecontrole
Controleer of de accu voor de werking van de rangeerhulp he-
lemaal opgeladen is.
De caravan buiten op een vrij en vlak terrein plaatsen en de
handrem aantrekken. De aandrijfrollen mogen niet tegen de
wielen liggen en de hoeksteunen moeten opgetild zijn.
De accuklemmen op de accu aansluiten. Controleren of alle
kabels veilig bevestigd en niet heet zijn en er geen sprake is
van tekenen van een kortsluiting enz.
De schuifschakelaar van de afstandsbediening op stand „aan"
schuiven. Hierdoor wordt de afstandsbediening ingeschakeld
– groene LED knippert in combinatie met het geluidssignaal
gedurende ca. 5 seconden, tot de besturing gereed is voor
gebruik. Wanneer de LED niet gaat branden, polariteit en toe-
stand van de batterijen in de afstandsbediening controleren.
De afstandsbediening schakelt, wanneer geen toets wordt in-
gedrukt, na ca. 2 minuten vanzelf uit.
Controleer of de beide aandrijfmotoren stilstaan. Bij ingescha-
kelde afstandsbediening, binnen een afstand van 2 m van de
besturing, op de toets „vooruit" drukken, beide aandrijfmotoren
moeten nu in voorwaartse richting bewegen.
-
+
❙
De schuifschakelaar van de afstandsbediening op stand
£
„Uit"
schuiven om de afstandsbediening en zo de rangeer-
hulp uit te schakelen.
De aandrijfrollen m.b.v. de meegeleverde aanzwenkhendel
tegen de banden aanleggen. De aanzwenkhendel draaien tot
deze mechanisch vastklikt en zonder bovenmatige krachtsin-
spanning niet meer kan worden gedraaid (eindpositie ongeveer
horizontaal).
Zorg ervoor, dat zich geen obstakels rond de caravan bevin-
den, maak de handrem los en schakel de afstandsbediening
in. Nu conform de gebruiksaanwijzing alle functies meerdere
malen controleren.
De handrem van de caravan aantrekken. De schuifschakelaar
van de afstandsbediening op stand „Uit"
afstandsbediening en de rangeerhulp uit te schakelen. De
aandrijfrollen met de aanzwenkhendel deblokkeren en de af-
stand tussen rol en band nogmaals controleren. Indien nodig
bijstellen.
De afstand tussen weggezwenkte aandrijfrollen en ban-
den bedraagt 20 mm.
Waarschuwingen
De bij het apparaat geleverde gele sticker met waarschuwin-
gen voor de gebruiker moet door de inbouwer of de eigenaar
van het voertuig op een voor elke gebruiker duidelijk zichtbare
plaats in het voertuig worden aangebracht (bijv. op de deur van
de kleurenkast). Als u deze sticker niet hebt, moet u die bij uw
dealer aanvragen.
Rangeerhulp RH1
£
schuiven om de
47