8 - SNELLE CONFIGURATIE
In deze paragraaf wordt een snelle procedure voor de configuratie
en de onmiddellijke inwerkingstelling van de stuurcentrale
beschreven.
Er wordt aangeraden om deze instructies aanvankelijk te volgen
om snel de correcte werking van de stuurcentrale, de motor en de
accessoires te kunnen controleren.
1. Roep de default-configuratie op (paragraaf 8)
m
LET OP: indien de installatie slechts één motor heeft,
t.AP2
dient men openingstijd
centrale te signaleren dat hij geen rekening dient te houden
met de parameters van motor 2.
StoP - Fot1 - Fot2 - CoS1 - CoS2
2. Stel de items
op basis van beveiligingen die op het hek geïnstalleerd zijn
(paragraaf 11).
3. Start de cyclus van het automatisch aanleren (paragraaf 9)
4. Controleer de correcte werking van de automatisering en
wijzig de configuratie van de gewenste parameters.
op nul te zetten om de
in
9 - LADING VAN DE
DEFAULT-PARAMETERS
Het is in geval van nood mogelijk om alle parameters weer op
de standaard- of default-waarde te zetten (zie de definitieve
overzichtstabel).
m
LET OP: deze procedure veroorzaakt het verlies van
alle zelf ingestelde parameters en is daarom buiten het
configuratiemenu geplaatst om de kans te minimaliseren
dat dit per ongeluk gebeurt.
1. Houd de MENU-toets ingedrukt tot het display
2. Laat de MENU-toets los: het display toont
de MENU-toets indien men dit menu wenst te verlaten).
3. Druk op de DOWN-toets: het display toont -
4. Druk op de MENU-toets: het display toont
5. Druk op de DOWN-toets: het display toont
6. Druk op de MENU-toets: alle parameters worden opnieuw met
hun default-waarde geschreven (zie de tabel op pag. 63) en
het display toont het controlepaneel
- 143 -
-dEF
toont
ESC
(druk alleen op
dEF
no
Si