13 - WERKSTORINGEN
In deze paragraaf worden enkele storingen van de werking
besproken die kunnen optreden met aanduiding van de oorzaak
en de procedure om de storing te verhelpen.
Sommige storingen worden via een bericht op de display gemeld,
andere via een knipperend licht of de led die op de centrale zijn
gemonteerd.
VISUALISERING
De led MAINS gaat niet
branden
De led OVERLOAD brandt
Langdurig voorknipperen
Err0
Err1
Err2
Err3
Err4
OMCHRIJVING
Dit betekent dat spanning op de kaart van
stuurcentrale CITY1-EVO ontbreekt.
Dit betekent dat een overbelasting op de
voeding van de accessoires aanwezig is.
Wanneer een startimpuls gegeven wordt,
gaat het knipperlicht onmiddellijk aan,
maar het openen van het hek laat op zich
wachten.
Als een startbevel wordt gegeven, gaat het
hek niet open.
Dit betekent dat de bufferbatterijen niet
voldoende geladen zijn om de opening van
het hek mogelijk te maken
Bij het verlaten van de programmering
toont het display de fout.
Dit betekent dat het niet mogelijk geweest
is de gewijzigde gegevens te bewaren
Als een startbevel wordt gegeven, gaat het
hek niet open.
Dit betekent dat de test van de MOSFET
mislukt is.
Als een startbevel wordt gegeven, gaat het
hek niet open.
Dit betekent dat de test van de fotocellen
mislukt is.
Wanneer een startimpuls gegeven wordt,
gaat het hek niet open (of gaat slechts
gedeeltelijk open).
Dit betekent dat de eindschakelaar niet vrij
gekomen is of dat beide eindschakelaars
actief zijn.
OPLOSSING
1. Controleer of er geen onderbreking van de spanning
vóór de stuurcentrale ontstaan is.
2. Alvorens op de stuurcentrale in te grijpen,
moet de stroom weggenomen worden met
de scheidingsschakelaar die op de voedingslijn
geïnstalleerd is en moet het voedingsklemmetje
worden weggenomen.
3. Controleer of zekering F1 doorgebrand is. In dat geval
moet deze vervangen worden door een met gelijke
waarde.
1. Verwijder het wegneembare deel met de klemmen
E1 - E5 en Z1 - Z6. De led OVERLOAD gaat uit.
2. Verhelp de oorzaak van de overbelasting.
3. Sluit het wegneembare deel van de klemmenstrook
weer aan en controleer of de led niet opnieuw
ingeschakeld wordt.
Dit betekent dat de ingestelde telling van de cycli
verstreken is en dat de stuurcentrale om een
onderhoudsingreep vraagt. (paragraf 13.1)
Men dient te wachten tot de netspanning terugkeert of
de lege batterijen te vervangen door geladen batterijen.
Deze storing kan niet door de installateur worden
verholpen. De stuurcentrale moet voor reparatie naar
V2 S.p.A. gezonden worden
Deze storing kan niet door de installateur worden
verholpen. De stuurcentrale moet voor reparatie naar
V2 S.p.A. gezonden worden
1. Controleer of geen enkele obstakel de bundel van de
fotocellen onderbroken heeft op het moment waarin
de startimpuls gegeven werd.
2. Controleer of de fotocellen die door het menu
ingeschakeld zijn, daadwerkelijk geïnstalleerd zijn.
3. Indien fotocellen van type 2 gebruikt worden, dient
men te controleren of het menuitem
CF.Ch
is op
4. Controleer of de fotocellen gevoed en werkzaam zijn.
Onderbreek de straal en controleer of op de display
het segment van de fotocel van positie verandert.
5. Controleer of de fotocellen correct aangesloten zijn
zoals aangeduid in de betreffende paragraf 5.5.
Controleer de correcte aansluiting van de eindelopen of
de effectieve beweging van de poort.
Als de eindschakelaars niet worden gebruikt, de
FC.En
parameter
- 153 -
Fot2
.
op no instellen.
ingesteld