Toepassing
Onderhoudsreiniging van alle water-
bestendige vloeren
Onderhoudsreiniging van glanzende
oppervlakken (bijvoorbeeld graniet)
Onderhoudsreiniging, tussenreini-
ging en basisreiniging van industrië-
le vloeren
Onderhoudsreiniging en basisreini-
ging van steengoed tegels
Onderhoudsreiniging van tegels in
het sanitaire bereik
Decoating van alle alkalibestendige
vloeren (bijvoorbeeld PVC)
Decoating van linoleumvloeren
Reinigingsmiddel met doseerinrichting vullen
Alleen variant DOSE:
Aan het vers water wordt op weg naar de reinigingskop
door een doseerinrichting reinigingsmiddel toegevoegd.
1. Het vuilwaterreservoir ontgrendelen en naar achte-
ren zwenken.
2. De reinigingsmiddelbus met reinigingsmiddel vullen.
3. Het vuilwaterreservoir naar voren zwenken.
Instructie
Met de doseerinrichting kan maximaal 3 % reinigings-
middel worden gedoseerd. Als de dosering hoger is,
moet het reinigingsmiddel in het verswaterreservoir
worden gedaan.
Reinigingsmiddel in de tank doen
1. Het reinigingsmiddel in het verswaterreservoir vullen.
Opmerking: De deksel voor de vulopening van het
verswaterreservoir kan voor het meten van het rei-
nigingsmiddel worden gebruikt. Hij is aan de binnen-
zijden voorzien van een schaalindeling.
Stel parameters in
1. Stel de programmaschakelaar in op het gewenste
reinigingsprogramma.
2. Draai de infoknop tot de gewenste parameter wordt
weergegeven.
3. Druk op de infoknop.
De ingestelde waarde knippert.
4. Stel de gewenste waarde in door de infoknop te ver-
draaien.
5. Bevestig de gewijzigde instelling door op de info-
knop te drukken of wacht tot de ingestelde waarde
na 10 seconden automatisch wordt overgenomen.
Gele Intelligent Key
De gele Intelligent Key autoriseert functies die nodig zijn
voor de reinigingstaak.
In het apparaat zijn de parameters voor de verschillen-
de reinigingsprogramma's vooringesteld. Afhankelijk
van de autorisatie van de gele Intelligent Key, kunnen
individuele parameters worden gewijzigd.
De displayteksten voor parameterinstelling spreken
grotendeels voor zich.
Parameter "FACT" (alleen beschikbaar met R-reini-
gingskop):
● "Fine Clean": Laag borsteltoerental voor het verwij-
deren van grijze sluiers op steenwerk.
● "Whisper Clean": Gemiddelde borstelsnelheid voor
routinematige reiniging met verlaagd geluidsniveau.
● "Power Clean": Hoge borstelsnelheid voor polijsten,
kristalliseren en vegen.
Zuigbalk instellen
Helling instellen
De helling moet zodanig worden ingesteld dat de zuig-
lippen van de zuigbalk over de gehele lengte gelijkmatig
op de vloer worden gedrukt.
1. Plaats het apparaat op een oppervlak zonder helling.
2. De programmaschakelaar in stand "Zuigen" draaien.
3. Het apparaat een klein stuk vooruit schuiven.
4. Lees het waterpas af.
Schroef
Zuiveringsmid-
1
delen
Moer
2
RM 746
Waterweegschaal
3
RM 756
RM 780
5. De moer losdraaien.
6. Stel de schroef zodanig in dat de niveau-indicator
RM 755 es
tussen de twee lijnen staat.
7. Draai de moer vast.
RM 69 ASF
8. Om de nieuwe instelling te controleren, beweegt u
het apparaat een stuk verder naar voren. Herhaal
indien nodig het instellingsproces.
RM 753
9. De programmaschakelaar in stand "OFF" draaien.
RM 751
Met de hoogteverstelling wordt de buiging van de zuig-
lippen bij contact met de vloer beïnvloed.
RM 752
Instructie
Basisinstelling: 3 ringen boven, 3 ringen onder de
zuigbalk.
RM 754
Oneffen vloer: 5 sluitringen boven, 1 sluitring onder de
zuigbalk.
Zeer gladde vloer: 1 sluitring boven, 5 sluitringen on-
der de zuigbalk.
1. De moeren losschroeven.
Moer
1
Onderlegring
2
´
Afstandsrol met houder
3
2. Plaats het gewenste aantal ringen tussen de zuig-
balk en de afstandsrol.
3. De resterende onderlegringen boven de afstandrol
aanbrengen.
4. De moer erop schroeven en vastdraaien.
5. Het proces bij de tweede afstandsrol herhalen.
Instructie
Stel beide afstandsrollen in op dezelfde hoogte.
De schraperlippen moeten alleen bij de D-reinigingskop
worden afgesteld.
1. Stel de schraperlippen door verdraaien van het in-
stelwiel zodanig in dat de schraperlip de vloer raakt.
2. Draai het instelwiel nog eens 1 slag omlaag.
1. Neem plaats op de stoel.
2. Steek de Intelligent Key erin.
3. Zet de veiligheidsschakelaar op "1".
4. Zet de rijrichtingschakelaar op voorwaarts rijden.
5. Stel de programmaschakelaar in op het gewenste
reinigingsprogramma.
6. Bepaal de snelheid met het rijpedaal.
7. Met de rijrichtingshendel de rijrichting selecteren.
8. Over het te reinigen oppervlak rijden.
Het zijschrobdek vereenvoudigt het werken dichtbij de
rand.
Instructie
Het zijschrobdek is niet actief in de programma's voor
polijsten en zuigen.
1. Bedien de zijschrobschakelaar.
Het zijschrobdek wordt geactiveerd.
2. Om het werken met het zijschrobdek te beëindigen,
zet u de schakelaar van het zijschrobdek op "0".
Werking beëindigen
1. Zet de programmaschakelaar op rijden.
2. Een kort traject verder rijden.
Het restwater wordt afgezogen.
3. De programmaschakelaar in stand "OFF" draaien.
4. Neem de Intelligent Key eruit.
5. Eventueel de accu laden.
Hoogte instellen
Stel de schraperlip in
Reinigen
Zijschrobdek (optie)
Reiniging beëindigen
Nederlands
Vuilwater aftappen
WAARSCHUWING
Onjuiste afvoer van afvoerwater
Milieuverontreiniging
Neem de plaatselijke voorschriften inzake de behande-
ling van afvoerwater in acht.
Instructie
Als de vuilwatertank vol is, wordt de zuigstroom onder-
broken door een vlotter om te voorkomen dat de vuilwa-
tertank overstroomt. Tap in dit geval het vuile water af.
1. Verwijder de vuilwater-afvoerslang uit de houder en
open het deksel van de afvoerslang.
2. Knijp in het uiteinde van de slang en laat deze neer
boven de afvoerinrichting.
3. Pas de sterkte van de vuilwaterstraal aan door in het
uiteinde van de slang te knijpen.
4. De vuilwatertank met helder water schoonspoelen.
5. Sluit de deksel van de afvoerslang.
6. Druk de vuilwaterslang in de houder op het apparaat.
Vuilwatertank-spoelsysteem (optie)
1. Verwijder de vuilwater-afvoerslang uit de houder en
open het deksel van de afvoerslang.
2. Sluit de deksel van de brandtstoftank.
3. Sluit een watertoevoerslang aan op de wateraan-
sluiting van het vuilwatertank-spoelsysteem.
4. Open de waterinlaat en spoel de vuilwatertank on-
geveer 30 seconden.
5. Herhaal indien nodig het spoelproces 2 tot 3 keer.
6. De watertoevoer sluiten.
7. De watertoevoerslang van het apparaat scheiden.
8. Sluit de afvoerslang voor vuilwater en druk in de
houder.
Leeg de grofvuilbak
1. Til de grofvuilbak op en trek hem eruit.
2. Leeg de grofvuilbak.
3. De grofvuilbak weer plaatsen.
Verswater aftappen
1. De afsluiting verswatertank openen.
2. Tap het verse water af.
3. Het filter reinigen.
4. Breng de afsluiting verswatertank aan.
Zet apparaat uit
1. De programmaschakelaar in stand "OFF" draaien.
2. Neem de Intelligent Key eruit.
3. Beveilig het apparaat tegen wegrollen.
4. Open het deksel van de vuilwatertank en zet deze
vast met de steun zodat de vuilwatertank kan dro-
gen. Zwenk hiervoor de steun omlaag en positio-
neer het onderste uiteinde bij het omlaag zwenken
van de deksel op het gewenste niveau.
Deksel vuilwatertank
1
Steun
2
Niveau
3
5. Eventueel de accu laden.
83