7.3.2 Lopen
De eerste keren dat er met het product wordt gelopen, moet dat altijd gebeu
ren onder leiding van een geschoolde vakspecialist. In de standfase houdt de
hydraulische eenheid het kniescharnier stabiel en in de zwaaifase geeft de
hydraulische eenheid het kniescharnier vrij, zodat het been vrij naar voren kan
worden gezwaaid.
Om veilig naar de zwaaifase om te schakelen, heeft het systeem speciale
metingen en voorwaarden nodig. De voorwaarde is een voldoende belasting
op de voorvoet terwijl het kniescharnier van het product tegelijkertijd wordt
gestrekt. Wanneer er geen sprake is van een belasting van de voorvoet, kan
het been niet doorgezwaaid worden.
INFORMATIE: Bij het lopen op een zachte ondergrond (bosgrond) is er
eventueel meer kracht nodig om de zwaaifase te activeren.
7.3.3 Gaan zitten
INFORMATIE
Wanneer er als aanvullende modus (2nd mode) een modus met een hoge instelling van de para
meters 'Startdemping' en/of 'Dempingsverloop' is geconfigureerd, zoals 'Gestrekte stand',
moet voor het gaan zitten naar de basismodus (1st mode) worden teruggeschakeld (zie
pagina 223). Het is anders niet mogelijk om het kniescharnier te buigen.
De demping van het product bij het gaan zitten zorgt ervoor dat het product
gelijkmatig inzakt en ondersteunt daarbij de minder aangedanze zijde.
1) Zet beide voeten naast elkaar op dezelfde hoogte.
2) Wanneer u gaat zitten, belast beide benen dan evenveel en gebruik de
3) Beweeg het zitvlak in de richting van de rugleuning en buig het bovenli
7.3.4 Opstaan
INFORMATIE
Wanneer voor het zitten het product naar de aanvullende modus 'Fietsen' werd omgeschakeld,
moet voor het opstaan het product naar de basismodus (1st mode) worden teruggeschakeld.
Wanneer dit niet het geval is, kan een veilige staande houding met het product niet gegaran
deerd worden.
1) Zet de voeten op dezelfde hoogte.
2) Buig het bovenlichaam naar voren.
3) Leg de handen op de armleggers, voor zover deze aanwezig zijn.
4) Steun op uw handen en sta op. Belast beide benen daarbij evenveel.
7.3.5 Trap af lopen
Afhankelijk van de toegepaste opbouw van de orthese (met Spring Element of Sensor Ankle)
wordt het bewegingspatroon uitgevoerd als volgt.
armleggers, voor zover deze aanwezig zijn.
chaam naar voren.
217