14.2.2 Waarschuwings-/foutsignalen
Fouten/storingen tijdens het gebruik
Piepsignaal
3 x lang
5 x lang
10 x lang, daarna
omschakeling naar
de lege accu-modus
Piepsignaal
1 x kort eens in de
ca. 1 seconde
Aanhoudend kort
piepsignaal
Aanhoudend kort
piepsignaal
Aanhoudend piepsig
naal
Aanhoudend piepsig
naal
230
Gebeurtenis
Laadtoestand minder dan 10%
Laadtoestand minder dan 5%
Laadtoestand ca. 1%
Gebeurtenis
Hydraulische eenheid oververhit
Matig ernstige storing:
bijv. sensor niet gereed voor
gebruik
Omschakeling naar de veiligheids
modus
Lopen beperkt mogelijk
Contactverlies van de veer/verlies
van het contact met de sensor
schroef
Veiligheidsmodus actief
Lopen beperkt mogelijk
Ernstige storing:
bijv. uitval van de ventielaandrijvin
gen
Mogelijk geen omschakeling naar
de veiligheidsmodus
Geen zekerheid over het gedrag
van het product
Totale uitval:
Geen elektronische besturing meer
mogelijk
Veiligheidsmodus actief of niet
nader te bepalen toestand van de
ventielen
Vereiste handeling
Activiteit verminderen
Probeer de storing te resetten door
de acculader aan te sluiten. Wan
neer de storing daarna niet is ver
holpen, moet het product bij een
geautoriseerde Ottobock service
werkplaats worden gecontroleerd.
Maak het piepsignaal onhoorbaar
door de bovenste toets op de
scharniereenheid in te drukken (5
sec.).
Breng het contact met de veer
resp. de sensorschroef weer tot
stand. Controleer het sensorcon
tact door de bovenste toets op de
scharniereenheid in te drukken (5
sec.). Door een lang piepsignaal
wordt de controle bevestigd.
Wanneer de storing daarna niet is
verholpen, moet het product bij een
geautoriseerde Ottobock service
werkplaats worden gecontroleerd.
Het product moet bij een geautori
seerde Ottobock servicewerkplaats
worden gecontroleerd
Het product moet bij een geautori
seerde Ottobock servicewerkplaats
worden gecontroleerd
Het product moet bij een geautori
seerde Ottobock servicewerkplaats
worden gecontroleerd