5. Veiligheden (indien aanwezig, zie tabel met karakteristieken)
5.1. Oliebeveiliging
Deze beveiliging is bedoeld om beschadiging van de motor te voorkomen door gebrek aan olie in het motorcarter. Zij zorgt ervoor dat de motor automatisch
wordt uitgeschakeld. Indien de motor stilvalt en niet meer start, dient u het oliepeil van de motor te controleren alvorens op zoek te gaan naar andere oorzaken
van storingen.
5.2. Vermogensschakelaar
Het elektrisch circuit van het aggregaat is beveiligd door middel van meerdere magnetothermische uitschakelaars, differentiaaluitschakelaars of thermische
uitschakelaars. Eventuele overbelasting en/of kortsluiting doen de distributie van elektrische spanning stilvallen.
6. Onderhoudsprogramma
6.1. Nut van onderhoud
De frequentie van de onderhoudsbeurten wordt beschreven in het onderhoudsprogramma.
Het is echter de omgeving waarin het stroomaggregaat wordt gebruikt dat bepalend is voor dit programma. Als het aggregaat in veeleisende omstandigheden
wordt gebruikt, moeten de intervallen tussen onderhoudsbeurten ook korter worden gehouden.
Deze onderhoudsperiodes gelden alleen voor aggregaten die werken met brandstof en olie conform de specificaties in deze handleiding.
6.2. Onderhoudstabel
uit bij de eerste van elke vervaldag
Element
Motorolie
motoroliefilter
Luchtfilter
Brandstoffilter
Reinigen van het aggregaat
Klepspeling
Inspuitsysteem
(1) Deze werkzaamheden moeten worden overgelaten aan één van onze agenten
7. Onderhoudsmethode
7.1. Reinigen van het oliefilter (figuur E)
Tap de motorolie af.
Verwijder het filter (1) na de bevestigingsschroef van 10 mm (2) te hebben losgedraaid.
Was het filter met dieselbrandstof of benzine.
Droog het filter en monteer het terug in de omgekeerde volgorde van het demonteren.
Zet de bevestigingsschroef van het filter vast.
Vul de motor met de voorgeschreven hoeveelheid olie.
Start het aggregaat .
Controleer of er geen lekken zijn en corrigeer het peil indien nodig.
7.2. Reinigen van het brandstoffilter (figuur C)
Verwijder de aftapschroef (1) en tap de brandstoftank af.
Verwijder de vuldop (2) en verwijder het eerste filter (3).
Demonteer de twee moeren (4) van 10 mm van de brandstofkraan (5) en verwijder het tweede filter (6) via de vulopening.
Was de twee filters in schone dieselbrandstof.
Monteer het tweede filter (6) terug op de tank en daarna de brandstofkraan (5) met behulp van de twee moeren en de ringen.
Plaats het eerste filter (3) en de aftapschroef (1) terug, vul de brandstoftank, draai de vuldop (2) weer vast en controleer of er geen lekkage is.
N.B.: Het verwijderen van het tweede filterelement (6) gaat gemakkelijker als de brandstoftank is afgenomen.
5/8
Voer de onderhoudsbeurten
Bij elk gebruik
die wordt bereikt
Het peil controleren
Verversen
Reinigen
Controleren
Vervang
Reinigen
Vervang
Controleren
Controleren
Ref. GPAO : 33522115601
Na de eerste 50
3 maanden of
uur
•
•
•
•
•
6 maanden of
200 uur
400 uur
•
•
•
•
•
•
•
• (1)
12 maanden of
1000 uur
• (1)