3.1. Veiligheidsvoorschriften voor de bediening van palletwagens
Bevoegdheid bestuurder: De palletwagen mag alleen worden gebruikt door getraind personeel dat
aan de eigenaar of vertegenwoordiger van eigenaar heeft laten zien de palletwagen te kunnen besturen
en ladingen te kunnen vervoeren. Personeel moet toestemming van de eigenaar of vertegenwoordiger
van de eigenaar hebben om de palletwagen te mogen bedienen.
Rechten, plichten en verantwoordelijkheden van de bestuurder: De bestuurder moeten
worden ingelicht over zijn taken en verantwoordelijkheden en getraind worden in het gebruik van de
palletwagen. De bestuurder moet ook bekend zijn met de gebruikersgids. Alle van toepassing zijnde
rechten moeten aan de bestuurder worden toegekend. Operators die de palletwagen lopend bedienen,
moeten veiligheidsschoenen dragen.
Ongeautoriseerd gebruik van de palletwagen: De bestuurder is verantwoordelijk voor
de palletwagen gedurende het gebruik. Hij of zij moet voorkomen dat onbevoegde personen de
palletwagen besturen of bedienen. Het is verboden passagiers te vervoeren of personeel op te tillen.
Schade en storingen: De supervisor moet onmiddellijk op de hoogte worden gesteld van enige
schade of storingen aan de palletwagen. Palletwagens die niet veilig zijn om te gebruiken (bijv. wiel- of
remproblemen) mogen niet worden gebruikt tot deze problemen zijn hersteld.
Reparaties: De bestuurder mag geen reparaties of wijzigingen aan de palletwagen uitvoeren zonder
de vereiste training en autorisatie om dat te doen. De bestuurder mag nooit veiligheidsmechanismen
of schakelaars uitschakelen of aanpassen.
Gevaarlijk gebied: Een gevaarlijk gebied wordt gedefinieerd als het gebied waarin een persoon
gevaar loopt als gevolg van beweging van de palletwagen, hefhandelingen, het voorzetstuk (bijv.
vorken of bevestigingen) of de lading zelf. Dit omvat ook gebieden die kunnen worden bereikt door
vallende ladingen of dalende uitrustingsstukken. Onbevoegde personen moeten worden weggehouden
uit het gevaarlijke gebied.
Wanneer het personeel in gevaar verkeert, moet er eerst een waarschuwingssignaal klinken. Als
onbevoegd personeel zich nog steeds binnen het gevaarlijke gebied bevindt, moet de palletwagen
onmiddellijk worden gestopt.
Veiligheidsvoorzieningen en waarschuwingstekens: Veiligheidsvoorzieningen, waarschu-
wingstekens en waarschuwingsinstructies moeten nauwgezet worden opgevolgd.
3.2. De palletwagen bedienen en laten werken
3.2.1. Voorbereiding
Voordat de palletwagen in bedrijf kan worden genomen, kan worden bediend of gebruikt kan wor-
den om een laadeenheid te heffen, moet de bestuurder zorgen dat er niemand in het gevaarlijke
gebied aanwezig is.
Uit te voeren controles en handelingen voordat met de dagelijkse werkzaamheden
wordt begonnen
• De volledige palletwagen moet visueel geïnspecteerd worden (in het bijzonder de wielen en het
voorzetstuk) op zichtbare schade.
Palletwagen inschakelen
• Schakel de stroomschakelaar in (plaats de sleutel in de schakelaar en draai deze helemaal naar
rechts.)
3.2.2. Rijden, sturen en remmen
Rijd niet met de palletwagen, tenzij de panelen gesloten en volledig vergrendeld zijn.
1. Tractie
Zet de bedieningshendel in de rijzone (M).
• Vooruit (V): Druk op de knop voor vooruit bewegen (2)
• Achteruit (R): Druk op de knop voor achteruit bewegen (1)
Zet de bedieningshendel in de rijzone (M). Zet de rijschakelaar in de stand voor het regelen van de
rijsnelheid en de rijrichting.
3. BEDIENING
A170148
A170149
2. Sturen
• Beweeg de bedieningsstang naar links of rechts.
3. Remmen
Noodstop: Wanneer u de trekinrichting naar buiten trekt, worden alle elektrische functies gestopt
en remt de machine automatisch.
Automatisch remmen: Wanneer de bedieningshendel wordt vrijgegeven, wordt deze
automatisch ingesteld op de bovenste remzone (B) en remt de machine automatisch.
Regeneratief remmen: Als de rijschakelaar is vrijgegeven, remt de palletwagen automatisch
regeneratief. Wanneer de snelheid lager is dan 1 km/u wordt de rem gebruikt en stopt de
motorrem.
Omkeerrem: De rijschakelaar kan in de tegenovergestelde richting worden gezet tijdens het
rijden. De palletwagen remt regeneratief tot deze in de tegenovergestelde richting begint te
bewegen.
Waarschuwing: Haal de vork omhoog tijdens het rijden op een helling of op hobbelige
ondergronden om te voorkomen dat de onderkant van de vork de grond raakt.
3.2.3. Heffen, transporteren en neerleggen van ladingen
Onbeveiligde en incorrect geplaatste ladingen kunnen leiden tot ongelukken.
• Instrueer anderen om uit het gevaarlijke gebied rond de palletwagen te gaan. Stop de
palletwagen als personen het gevaarlijke gebied niet verlaten.
• Vervoer alleen ladingen die goed zijn gezekerd en geplaatst. Gebruik passende voorzorgsmaat-
regelen om te voorkomen dat de lading overhelt of omvalt.
• Verplaats de palletwagen niet wanneer deze volledig geladen is (palletwagen en belading).
• Ga nooit onder een geheven lader staan.
• Ga niet op het voorzetstuk staan.
• Til geen andere personen op het voorzetstuk.
• Plaats de vorken zo ver mogelijk onder de lading.
Waarschuwing!
Voordat een lading wordt geheven, moet de bestuurder ervoor zorgen dat deze goed is weggezet
en de capaciteit van de palletwagen niet overschrijdt.
Hef geen lange ladingen onder een hoek.
Heffen
Druk de hendel (2) volledig in. Hef de vorken door de
bedieningsstang (1) omhoog en omlaag te bewegen tot
de gewenste hefhoogte is bereikt. Laat de hendel (2) los.
Neerlaten
Zet de vork in de laagste positie door de hendel (2)
omhoog te trekken.
Heffen
Druk op de knop voor heffen (14) totdat de vereiste hoogte
is bereikt.
Waarschuwing: Vermijd overstrekken om de levenscyclus
van de olie-cilinder optimaal te houden.
Neerlaten
Druk op de knop voor omlaag (13) tot de laagste positie
is bereikt.
3.2.4. Palletwagen veilig parkeren
Zet de vork in de laagste positie door de hendel (1) omhoog te trekken.
• Zet de voedingsschakelaar (2) uit
• (zet de sleutelschakelaar (2) uit en verwijder de sleutel).
• Trek de trekinrichting (3) naar buiten. De palletwagen staat geparkeerd.
Waarschuwing!
Parkeer de palletwagen veilig. Parkeer niet op een helling. Laat de vorken altijd volledig zakken.
A170148
A170149
A170148