6.2 Configureren via de webinterface
De configuratie vindt plaats via een webinterface in een
internetbrowser. De webinterface is met een wachtwoord
beveiligd.
De beide laadpunten in het apparaat zijn voor-
geconfigureerd als master-slave-verbinding (voor
OCPP).
De configuratie principieel alen via de mas-
ter-webinterface uitvoeren. De meeste instel-
lingen worden automatisch overgenomen
voor het slave-laadpunt of zijn niet relevant
voor het slave-laadpunt.
De instellingen, die separaat via de slave-we-
binterface moeten worden gedaan, zijn in de
tabel onder "Opmerkingen" gemarkeerd.
Î "6.2.6 Geavanceerde instellingen"
f Daartoe de webinterface van de sla-
ve-ECU openen.
Î "Afb. 21: Selectiepagina: master - slave"
Via USB
9
Voorwaarde: De verbindung naar ECU is ingestelt via
USB.
Î "6.1 Verbinding naar ECU instellen"
f Internetbrowser openen.
Onder http://192.168.123.123/operator is de webinterfa-
ce bereikbaar.
Via Ethernet
9
Voorwaarde: De verbindung naar ECU is ingestelt via
Ethernet.
Î "6.1 Verbinding naar ECU instellen"
f Internetbrowser openen.
Onder http://192.168.124.123/operator is de webinterfa-
ce bereikbaar.
20
9
Er opent een selectiepagina, of men de master-ECU of
de slave-ECU wil configureren.
1
Afb. 21: Selectiepagina: master - slave
f De webinterface van de master-ECU (1) openen.
f Wachtwoord invoeren.
Wachtwoord: zie installatiegegevensblad.
f Apparaat met inachtneming van de omstandigheden
en klantwensen configureren.
f Uitgevoerde configuratie door klikken op de knop
"Save" opslaan.
f Wanneer de configuratie is afgesloten, op de knop
"Save & Restart" klikken.
De webinterface bevat enkele instelmogelijkhe-
den die het apparaat niet ondersteunt.
Onder het hoofdstuk "3 Productbeschrijving" >
"Uitrustingskenmerken" krijgt u een overzicht
van de functies van het apparaat.