Voor de aansluiting via mobiele telefonie is een
micro-simkaart nodig.
f Simkaart plaatsen.
Î "6.3 Simkaart plaatsen"
f Naar het menu "Settings" navigeren en de volgende
parameters instellen:
Parameter
Instelling / Beschrijving
Connection Type
f "GSM" of "Ethernet" kiezen.
Free charging
f "Off" kiezen.
Access Point Name
Naam van het toegangspunt van
(APN)
uw mobiele communicatietoe-
gang
APN Username
Gebruikersnaam voor het toe-
gangspunt van uw mobiele com-
municatietoegang
APN Passwort
Wachtwoord voor het toegangs-
punt van uw mobiele communica-
tietoegang
OCPP Mode
Keuze van het OCPP-
communicatieprotocol
Als "OCPP Mode" = "OCPP-S 1.5" of "OCPP-S 1.6":
SOAP OCPP URL of
URL-adres van het Backend-
Backend (Standard
System
OCPP)
Als "OCPP Mode" = "OCPP-J 1.6":
WebSocket JSON
WS / WSS-URL van het OCPP-
OCPP URL of
Backend-System
Backend
HTTP Basic
Een leeg veld voorkomt de HTTP-
Authentication pass-
basisauthenticatie
word
Als "OCPP Mode" = "OCPP-B 1.5" of "OCPP-B 1.6":
Voor het apparaat niet relevant
Hostname (Binary
Voor het apparaat niet relevant.
OCPP)
Portnumber (Binary
Voor het apparaat niet relevant.
OCPP)
Informatie over APN wordt door de beheer-
der van het mobiele netwerk ter beschikking
gesteld.
Informatie over OCPP en het wachtwoord
voor de HTTP-basisauthenticatie wordt door
de beheerder van uw Backend-System ter
beschikking gesteld.
Voor de communicatie met het backend-systeem
adviseren wij het gebruik van een bevei-
ligde internetverbinding. Dit kan bijvoorbeeld
gebeuren via een door de backend-systeem-
operator beschikbaar gestelde simkaart of via
een TLS-beveiligde verbinding. Bij toegang via
het openbare internet moet minstens de HTTP-
basisauthenticatie worden geactiveerd, omdat
de gegevens anders leesbaar voor onbevoegde
derden worden overgedragen.
f Klik op de knop "Save".
f Zo nodig de geavanceerde instellingen in het menu
"Operator" uitvoeren, bijv. PIN van de SIM-kaart invoe-
ren.
f Wanneer de configuratie is afgesloten, op de knop
"Save & Restart" klikken.
6.2.4 Bedrijfsmodus "Gekoppeld"
Alleen bij de varianten Professional+ (PnC) 22 (T2S).
Meer apparaten worden via ethernet verbonden.
Daardoor kan lokaal lastmanagement worden uitgevoerd
en een aansluiting op het backend-system tot stand wor-
den gebracht voor alle gekoppelde apparaten (via een
gateway).
Een uitvoerige beschrijving van het lastmanage-
ment met toepassingsvoorbeelden vindt u op
onze homepage in het downloadgedeelte van
het geselecteerde product.
Voorwaarde:
9
De apparaten zijn gekoppeld en via het netwerk
bereikbaar.
Î "5.6 Apparaten koppelen"
NL
23