All manuals and user guides at all-guides.com
3. BEDRIJFSREM/KOPPELING
Pedaal dat bedrijfsrem en koppeling combineert.
Drie standen:
1. Pedaal omhoog - aandrij-
ving. De machine rijdt als er
een versnelling wordt gekozen.
Bedrijfsrem niet geactiveerd.
2. Pedaal voor de helft inge-
trapt - aandrijving ontkoppeld,
er kan geschakeld worden. Be-
drijfsrem niet geactiveerd.
3. Pedaal volledig ingetrapt -
aandrijving ontkoppeld. Be-
drijfsrem volledig geactiveerd.
4. PARKEERREM
Vergrendeling die het rempedaal in de ingetrapte
stand kan vastzetten.
Trap het pedaal volledig in. Duw de ver-
grendeling naar de zijkant en laat daarna
het rempedaal opkomen.
De parkeerrem wordt uitgeschakeld door een lich-
te druk op het rempedaal. De vergrendeling met
veerbelasting glijdt dan opzij.
Zorg dat de parkeerrem tijdens het rijden ontkop-
peld is.
5. GAS-/CHOKEHENDEL
Hendel om de snelheid te regelen en om te choken
bij een koude start.
Stationairloop.
Vol gas - bij gebruik van de machine altijd
vol gas geven. Stand vol gas bevindt zich
1-1,5 cm van de onderste rand van de
groef.
Choke - voor het starten van een koude
motor. De choke staat in de onderste stand
in de groef.
6. VERSNELLINGSPOOK
Pook om één van de vijf versnellingen vooruit (1-
2-3-4-5), neutraal (N) of achteruit (R) te kiezen.
Het koppelingspedaal (links op de machine) moet
volledig worden ingetrapt als u een andere versnel-
ling wilt kiezen.
NEDERLANDS
LET OP! Zorg dat de machine volledig stilstaat
voordat u van de achteruit in de vooruit of omge-
keerd schakelt. Als u niet meteen in een bepaalde
versnelling kunt schakelen, laat het koppelingspe-
daal dan opkomen en trap het opnieuw in. Schakel
opnieuw naar de gewenste versnelling. Probeer
nooit geforceerd in een gewenste versnelling te
schakelen.
7. CONTACTSLEUTEL
Contactslot dat gebruikt wordt om de motor te star-
ten en uit te schakelen. Drie standen:
1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De
STOP
sleutel kan verwijderd worden.
2. Tijdens het rijden (geen symbool).
3. Startstand - de elektrische startmotor
START
wordt geactiveerd op het moment dat de
sleutel in de veerbelaste startstand wordt
gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar
de rijstand wanneer de motor gestart is.
GEBRUIK VAN DE
GRASMAAIER
TOEPASSINGEN
De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij
de volgende werkzaamheden met de aangegeven
originele STIGA-accessoires:
1. Gras maaien
Met het originele maaidek gemonteerd.
2. Gras en bladeren vegen
Met de getrokken grasopvangbak 13-1978
(30").
3. Gras- en bladtransport
Met transportkar 13-1979 (Standard) of combi-
kar 13-1992 (plastic).
Het trekmechanisme mag worden belast met een
verticale kracht van maximaal 100 N.
De duwkracht van getrokken accessoires mag, in
het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
schappij.
LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden
op de openbare weg.
NL
59