All manuals and user guides at all-guides.com
NL
VOOR HET STARTEN
Voordat u deze machine in gebruik
neemt, moet u de gebruiksaanwijzing
en de meegeleverde "VEILIGHEIDS-
VOORSCHRIFTEN" zorgvuldig door-
nemen.
VEILIGHEIDSSYSTEEM
Deze machine is uitgerust met een veiligheidssys-
teem dat bestaat uit:
- een schakelaar op de versnellingsbak
- een schakelaar in de bevestiging van de zitting
- een schakelaar op de hendel voor het maaimes
- een vervangbare, elektronische veiligheidsmo-
dule die
het systeem controleert
Om de machine te kunnen starten moet:
- de versnellingspook in de neutrale stand staan
- de bestuurder op zijn plek zitten
- de hendel voor het maaimes in de achterste
stand staan (= mes
draait niet)
Controleer vóór gebruik altijd de wer-
king van het veiligheidssysteem!
Controleer het volgende:
- start de motor, ga op de stoel zitten, zet de ma-
chine in de versnelling, til uw gewicht even op
van de stoel – de motor moet stoppen.
- start de motor opnieuw, ga op de stoel zitten,
laat
het mes draaien, til uw gewicht even op van de
stoel – de motor moet stoppen.
Als het veiligheidssysteem niet werkt,
mag de machine niet worden gebruikt!
Breng de machine voor controle naar
een servicewerkplaats!
DE BENZINETANK VULLEN
Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik
nooit tweetakt motorolie.
LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar
is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen
gebruikt.
U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken,
d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft
een samenstelling die minder schadelijk is voor
mens en milieu.
60
NEDERLANDS
Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar
brandstof in een speciaal daarvoor be-
stemde tank.
Vul alleen buitenshuis benzine bij en
rook niet tijdens het bijvullen. Vul ben-
zine bij voordat u de motor start. Ver-
wijder nooit de vuldop en vul de
machine nooit met benzine wanneer de
motor loopt of nog warm is.
OLIEPEIL VAN DE MOTOR CONTRO-
LEREN
Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie
SAE 30.
Controleer vóór ieder gebruik het oliepeil. De
machine moet op een vlakke ondergrond staan.
Verwijder de oliepeilstok B en veeg hem
schoon. Breng de stok weer aan en draai
hem vast.
Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog.
Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de "FULL"-
streep als het oliepeil onder deze markering ligt
(afb. 11 - 12).
STARTEN VAN DE MOTOR
1. Open de benzinekraan.
2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit.
3. Zorg dat het maaidek is ontkoppeld. De hendel
voor het maaimes moet in de achterste stand staan.
4. Zet de versnellingspook in de neutrale stand.
5. Starten van een koude motor - zet de gashendel
in de chokestand.
Warme start - zet de gashendel op vol gas (ca. -1,5
cm boven de chokestand).
6. Trap het rempedaal volledig in.
7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
8. Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashen-
del geleidelijk naar vol gas als u de choke gebruikt
hebt.
9. Laat de machine na een koude start niet onmid-
dellijk belast werken, maar laat de motor eerst een
paar minuten warmdraaien. Op die manier kan de
olie opwarmen.
STOPPEN
Plaats de hendel van het mes naar achteren in de
ontkoppelde stand. Trek de parkeerrem aan.