nl - Vertaling vanuit het origineel
a) Open de aan-uitklep stroomopwaarts ten op-
zichte van de pomp en open de aan-uitklep
stroomafwaarts.
b) Verwijder de meetplug (1)en totdat water uit dit
gat stroomt.
c) Draai de meetplug (1)en .
5.2 Controleer de draairichting
(driefasenmotor)
Volg deze procedure vóór het opstarten.
1. Zoek de pijlen op de adapter of de motorventila-
tor om de juiste draairichting te bepalen.
2. Start de motor.
3. Controleer snel de draairichting door de koppe-
lingsbeveiliging of door de bescherming van de
motorventilator.
4. Stop de motor.
5. Doe het volgende als de draairichting onjuist is:
a) Ontkoppel de stroomtoevoer.
b) Verwissel in het contactbord van de motor of het
elektrische besturingspaneel de posities van
twee van de drie draden van de aanvoerkabel.
Voor de bedradingschema´s, zie
op pagina 406.
c) Controleer nogmaals de draairichting.
5.3 De pomp starten
De verantwoordelijkheid voor het controleren van
het juiste debiet en de juiste temperatuur van de ge-
pompte vloeistof ligt bij de installateur of eigenaar.
Zorg voor het starten van de pomp voor de volgende
punten:
• De pomp op de juiste manier op de stroomvoor-
ziening is aangesloten.
• De pomp is goed gevuld conform de instructies
in De pomp vullen (hoofdstuk 5).
• De aan-uitklep stroomafwaarts ten opzichte van
de pomp is gesloten.
1. Start de motor.
2. Open geleidelijk de aan-uitklep aan de afvoerzij-
de van de pomp.
Onder de verwachte bedrijfsomstandigheden
moet de pomp soepel en stil functioneren. Zo
niet, raadpleeg dan
Storingen verhelpen
gina 89.
6 Onderhoud
Voorzorgsmaatregelen
ELEKTRISCH GEVAAR:
Ontkoppel de stroomtoevoer voordat het
apparaat wordt geïnstalleerd of in onder-
houd gaat.
WAARSCHUWING:
• Alleen bevoegd en gekwalificeerd
personeel mag onderhoud plegen.
• Neem de geldende regels ter voorko-
ming van ongelukken in acht.
88
6.1 Onderhoud
Als de gebruiker van de pomp regelmatige onder-
houdstermijnen wil inplannen, zijn deze afhankelijk
van het soort gepompte vloeistof en de bedrijfsom-
standigheden van de pomp.
Neem contact op met de plaatselijke verkoop- en
servicevertegenwoordiger voor eventuele vragen
met betrekking tot routineonderhoud of service.
Er kan bijzonder onderhoud nodig zijn om de vloei-
stof te reinigen en/of versleten onderdelen te ver-
vangen.
Pompen met lagers die gesmeerd zijn voor le-
venslange werking
Voor pompen met lagers die gesmeerd zijn voor le-
venslange werking is geen schema voor routinema-
tig onderhoud nodig.
Pompen met opnieuw smeerbare lagers
Afbeelding 20
• Opnieuw smeren na 4000 bedrijfsuren, maar
• Gebruik vet van NLGI klasse 2 of vergelijkbaar.
Neem voor vragen of informatie contact op met de
plaatselijke verkoop- en servicevertegenwoordiger.
Motorlagers
Na ongeveer vijf jaar is het vet in de motorlagers zo
oud dat aangeraden wordt om de lagers te vervan-
gen. De lagers moeten vervangen worden na 25.000
werkuren of volgens de instructies van de motorle-
verancier, welke van de twee het snelst is.
Motor met hersmeerbare lagers
Volg de onderhoudsinstructies van de motorleveran-
cier.
Koppeling
Controleer regelmatig, maar minstens één keer per
jaar, de speling in de onderdelen van de koppeling.
Wij adviseren elke 1000 bedrijfsuren of elke drie
maanden, welke van beide het eerste van toepas-
sing is.
op pa-
6.2 Controleafvinklijst
Controleer de koppeling. Controleer de flexibele
Controleer de mechani-
sche pakking
Controleer de lagerpak-
kingen
• Gebruik geschikte apparatuur en be-
schermingsmiddelen.
• Zorg ervoor dat de afgevoerde vloei-
stof geen schade of letsel veroor-
zaakt.
minstens eenmaal per jaar. Reinig eerst de
smeernippels (SN).
onderdelen van de kop-
peling. Vervang de rele-
vante onderdelen als er
tekenen van slijtage
zichtbaar zijn en contro-
leer de afstelling.
Controleer de mechani-
sche pakking op lekka-
ge. Vervang de mechani-
sche pakking wanneer
deze lekt.
Controleer of de axiale
pakkingringen goed op
de as zitten. Alleen voor-
zichtig contact van de