FIJNAFSTELLING
De fijnafstelling wordt bepaald overeenkomstig het regime van de boog:
•
Vlak: boogdynamiek
•
Gepulseerd: huidige impulsenergie
Modus
SYN
Relatieve fijnafstelling van de boogspanning in stappen van ±10
&
ten opzichte van de geprogrammeerde synergiewaarde.
MAN
Advies voor afstellen:
Bij een vlak regime kunt u met een lage fijnafstellingswaarde instellen dat de korte snijspanning snel toeneemt. Het regime is dus dynamisch en heet,
waardoor u op positie kunt lassen. Het nadeel is dat er meer spatten ontstaan. Daarentegen leidt een hoge waarde bij de fijnafstelling tot afname van de
dynamiek en tot afkoeling van het smeltbad.
N.B.: De laspositie wordt verder ondersteund middels de "snelle korte boog" in plaats van de "vloeiende boog".
In de pulsmodus leidt fijnafstelling tot aanpassing van de energie van de stroompuls en tot optimalisatie van de lasrups.
U dient de fijnafstelling te verminderen wanneer er kleine stukjes lasdraad losraken. Verhoog de fijnafstelling wanneer er grote stukken losraken.
PAGINA "MIG-LASSEN"
U mag alleen lassen wanneer het pictogram in de linkerbovenhoek groen is
De snelheid van de motor van de draadaanvoer staat in verhouding tot het motorkoppel. Controleer bij meer dan 1,3 A bij een voortdurend regime of
de draadaanvoer niet verstopt raakt met vuil.
De vorige lasparameters zijn toegankelijk via de pagina "INSTELLINGEN" in het MIG-menu.
Wanneer "Aanroepen van programma voor deactivering van de lascyclus" INACTIEF is: haal de trekker kort over om deze te legen (indien het programma wordt
gewijzigd).
DIGIWAVE II
1
Huidige stroom van boog
2
Huidige spanning van de boog
3
Draadsnelheid
4
Snelheid van de motor van de draadaanvoer
5
Lastijd (bevat alle stappen van de lascyclus)
Eenheid
Stappen
.
instelling
Interval
Stap
-10 || +10
1
15